Het recht op 'klein verlet'

Vroeger noemde men het wel eens 'klein verlof', maar de officiële term is momenteel 'Klein verlet'. De term slaat op de korte periodes van afwezigheid op het werk om aan een wettelijk voorschrift te voldoen of omwille van bepaalde omstandigheden in het privé-leven van de werknemer.


Hoewel deze afwezigheden gewettigd zijn, toch moet men de toelating van de werkgever vragen. Men moet dus voorafgaand een aanvraag indien bij de werkgever.

Deze verlofdagen worden toegekend ter gelegenheid van verschillende familiale gebeurtenissen : een huwelijk (3 dagen voor het huwelijk van de werknemer zelf), een geboorte of adoptie (10 dagen), een overlijden, een communiefeest of een feest van de vrijzinnige jeugd (1 dag). De wetgever voorziet zelfs verlof voor de intreding in het klooster of de priesterwijding van een familielid (enkel de dag van de plechtigheid). Dergelijke gebeurtenissen zijn natuurlijk zeer zeldzaam geworden en het zou daarom gek zijn geen gebruik van te maken van het aangeboden klein verlet!

Het recht op klein verlet en het aantal dagen van toegelaten afwezigheid hangen af van de graad van verwantschap die de werknemer en de persoon in kwestie verbinden. Dit geldt bijvoorbeeld zeker al voor een overlijden (1 à 3 dagen). Niet alle sterfgevallen in een familie komen trouwens in aanmerking. Een werknemer die de begrafenis van een oom, tante, neef of nicht wil bijwonen zal hiervoor een dag verlof moeten nemen (die dus van zijn quotum jaarlijkse verlofdagen afgaat) of een dag onbetaald verlof moeten vragen.

Van wettelijke voorschriften tot CAO's

Burgerlijke verplichtingen geven eveneens recht op klein verlet. Onder burgerlijke verplichtingen rekent men : het deelnemen aan een familieraad op last van de vrederechter (1 dag), uitoefening van het ambt van bijzitter bij verkiezingen (maximum 5 dagen), deelname aan een jury, oproeping als getuige bij een proces of persoonlijke verschijning op aanmaning van de Arbeidsrechtbank (allemaal klein verlet voor de nodige duur, met een maximum van 5 dagen).

De wet voorziet het recht op een minimum aantal dagen afwezigheid. Die duur kan evenwel verlengd worden door een Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO). Een CAO kan het aantal toegestane verlofdagen dus verhogen of het klein verlet toepasbaar maken op een breder scala aan gebeurtenissen.

De verlofdag kan normaal niet zelf lukraak gekozen worden of anders enkel binnen de grenzen van een welbepaalde periode. Voorbeeld : een werknemer heeft ter gelegenheid van zijn huwelijk recht op drie verlofdagen, maar moet deze opnemen in de week van de plechtigheid of de daaropvolgende week en kan dus bijvoorbeeld niet verkiezen zijn jaarlijks verlof in juli met drie dagen te verlengen).

Als de gebeurtenis plaatsheeft op een zondag, een feestdag of een verlofdag van de werknemer, dan geeft dit de werknemer normaal niet het recht deze op een andere datum te recupereren. Er bestaat wel een uitzondering op deze regel : de Plechtige communie of het feest van de vrijzinnige jeugd van een kind van de werknemer geeft hem recht op een verlofdag op de dag van de plechtigheid, de dag die voorafgaat of de dag die volgt indien deze plechtigheid op een zondag, feestdag of een gewone inactiviteitdag doorgaat.

Mensen die deeltijds werken krijgen enkel hun loon uitbetaald voor dagen van klein verlet die overeenkomen met hun normale werkdagen.

Wettelijk samenwonenden en echtparen gelijk voor de wet

Sinds 1 januari 2002 geldt een CAO voor de privé-sector die wettelijk samenwonende werknemers dezelfde rechten toekent als gehuwde op het gebied van het klein verlet wegens bepaalde familiale gebeurtenissen. Pas op : onder wettelijke samenwoning verstaat men de toestand van samenleving van twee personen die de verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats. Bepaalde paritaire comités kunnen evenwel een andere, ruimere omschrijving van het begrip partner onderschrijven.

Jiri Pragmannn









© Vivat.be 2020