Hoe besteden de Belgen hun tijd?

De FOD Economie heeft een enquête uitgevoerd naar het tijdgebruik van de Belgen. 6400 landgenoten (ouder dan twaalf) uit 3474 gezinnen, hebben gedurende twee dagen alle details van hun tijdgebruik genoteerd. In 2005, maar de resultaten worden nu pas bekend gemaakt. Slapen doen we blijkbaar genoeg.

 


 


Een gelijkaardige enquête werd verwezenlijkt in 1999. We kunnen dus vergelijken. De enquête is overigens gelinkt met een onderzoek naar het budget van de gezinnen. Alle deelnemers hebben hun uitgaven en inkomsten zorgvuldig bijgehouden. We krijgen dus ook een beeld van de relatie tussen tijd en geld.

We slapen en rusten meer dan 63 uur per week. Meer dan 9 uur per dag, 37% van de beschikbare tijd, brengen we door in bed. 47% van onze tijd is ’reproductief’, gewijd aan het herstel van het lichaam: slapen, rusten, persoonlijke verzorging, eten en drinken. Dat is het dubbele van de ’productieve’ tijd: betaald werk, huishoudelijke taken, zorg voor de kinderen, opvoeding en onderwijs. De Belgen zijn gemiddeld 38u55 per week productief, ongeveer een kwart van de beschikbare tijd.

Vrijetijdsbesteding neemt iedere week 28u56 in beslag (17,2%). Het grootste deel van die tijd zitten we voor televisie, gemiddeld 2,5 uur per dag, 16u52 per week. Dat is meer dan de helft van de dagelijks beschikbare vrije tijd (4u08).
Voor sociale activiteiten trekken we meer dan 10 uur per week uit, waarvan het overgrote deel (meer dan 9 uur per week) voor sociale contacten: praten, telefoneren, mensen bezoeken of ontvangen, feestjes...

Als we de sociale activiteiten en de vrije tijd samenbrengen onder de noemer ’recreatieve’ tijd, blijkt dat we bijna een kwart van onze tijd (23,6%) besteden aan recreatieve activiteiten. Dat is evenveel als de productieve tijd (23,3%).

De Belgen zijn bijna 10 uur per week bezig met zich te verplaatsen, ongeveer anderhalf uur per dag. We doen dat vooral in de vrije tijd (3u51). Verplaatsingen naar het werk kosten ons 1u57, voor het huishouden 1u42.

Mannen en vrouwen: de verschillen

De verschillen in tijd- en taakverdeling tussen man en vrouw zijn frappant. Vrouwen tussen 19 en 65 wijden gemiddeld 10 uur meer aan huishoudelijke taken en meer dan 2 uur aan de zorg voor de kinderen dan de mannen. Vrouwen werken in het geheel (betaald werk, huishoudelijke taken, kinderen) meer dan twee uur langer dan mannen, op weekbasis 42u08 tegenover 40u01.
De traditionele rolverdeling heeft nog niet afgedaan. In vergelijking met het rapport van 1999 is het verschil tussen mannen en vrouwen zelfs nog iets groter geworden. Als we vergelijken met de gegevens van 1966 zien we dat mannen tussen 19 en 65 toen nog gemiddeld 43u48 per week betaald werk uitvoerden, tegenover 16u20 bij de vrouwen. In 2005 werkten de mannen nog maar 25u02 voor een loon, de vrouwen 15u27. Vrouwen gaan wel veel vaker uit werken maar de gemiddelde arbeidstijd is terk gedaald en en een groot aantal vrouwen werkt deeltijds. Vrouwen besteden wel opvallend minder tijd aan het huishouden (23u47, vroeger 34u49), terwijl de mannen hun anadeel aanzienlijk hebben opgevoerd (van 6u29 naar 13u52).

Globaal bekeken is de arbeidslast tussen 1966 en 2005 flink gedaald. ’Werkten’ we in 1966 nog 54u55 per week (mannen 51u09), in 2005 was dat nog maar 42u08 (mannen 40u01). Dat ’werk’ omvat zowel de betaalde arbeid als de huishoudelijke taken en de zorg voor de kinderen.

Vrouwen hebben dus minder vrije tijd dan vroeger. Terwijl de Belgische mannen gemiddeld 29 uur vrije tijd per week hebben, moeten de vrouwen het stellen met bijna zes uur minder. Tel daarbij nog de sociale activiteiten (vooral sociale contacten en het verenigingsleven) en je komt aan 39u34 vrije tijd per week, tegenover 33u56 voor de vrouwen. Dat is een stuk meer dan in 1966, toen de mannen gemiddeld 29u10 aan vrije tijd besteedden en de vrouwen 26u42.

Vlamingen, Walen en Brusselaars

Een vergelijking van het tijdgebruik tussen de verschillende gewesten bevestigt op het eerste gezicht het cliché van de hard werkende Vlaming. De Vlamingen besteedden de meeste tijd aan betaald werk en minder tijd aan persoonlijke zorg, eten en en drinken. Ze slapen ook minder.
 

Deze vergelijking houdt wel geen rekening met de samenstelling van de bevolking, de leeftijdverschillen, het onderwijsniveau en de werkgelegenheid in de drie regio’s. Een statistische correctie leert ons bijvoorbeeld dat de 2u15 verschil in betaald werk moet teruggebracht worden tot een half uur.

De totale werklast (betaald en onbetaald) van Walen (34u41) en Vlamingen (34u46) verschilt nauwelijks. De Brusselaars houden het op 33u13, vooral omdat ze minder tijd besteden aan huishoudelijke taken. Ze wonen dan ook kleiner en kunnen een beroep doen op de meest uiteenlopende diensten.

Walen en Brusselaars trekken in elk geval wel meer tijd uit voor persoonlijke zorg, drinken, eten en slapen. Met andere woorden: ze genieten meer van het leven.

Een kwestie van ritme

Volgens de studie van het Bureau voor Statistiek slapen we op hetzelfde moment, ontwaken we op hetzelfde moment, eten we bijna allemaal op hetzelfde moment, kijken we op hetzelfde moment naar televisie en staan we op hetzelfde moment in de file.

Om 23 uur ligt de helft van de Belgen al in bed. Om 4 uur ’s ochtends slaapt 98% van de bevolking, de meesten van ons staan op tussen zeven en acht ’s morgens. We gaan dan wel gemiddeld een uur later slapen dan veertig jaar geleden, we slapen nauwelijks minder, omdat we ook een uur later opstaan.

In 1966 keek om 21u20 de helft van de Belgen naar televisie, en dat bleef zo tot ongeveer 22 uur. Daarna ging een groot deel van de mensen slapen en zakte het aantal kijkers met bijna de helft. In 2005 zitten we met z’n allen iets later voor het kleine scherm, om 21u30. Daarna zakt het aantal kijkers maar niet zo drastisch als in 1966. Om 23 uur zit een vijfde van de Belgen nog altijd aan het scherm gekluisterd. (Philippe Allard)
 









© Vivat.be 2020