Het Frans, een duurzame tweede taal
In een digitale, globaliserende samenleving is het niet verwonderlijk dat beleidsmakers en scholen zich de vraag stellen of het Engels niet een voorrangsrol zou moeten krijgen in het lager en secundair onderwijs. Recent wetenschappelijk inzicht toont echter aan dat onze kinderen nog steeds het meest gebaat zijn bij het Frans als tweede taal.
De kennis van het Frans bij Vlaamse jongeren neemt af en wordt niet gecompenseerd door een betere kennis van het Engels of het Duits. Sinds jaar en dag geldt het taalonderricht nochtans als de onmiskenbare troef van het Vlaamse onderwijs en leveren scholen in Vlaanderen jongeren af die zich naast hun moedertaal ook ruimschoots kunnen behelpen met de tweede landstaal.
Sinds een tiental jaren, en onder impuls van Europa, heeft het Waalse schoolsysteem een inhaalbeweging ingezet met de invoer van immersie. Het principe van immersie (of CLIL, Content and Language Integrated Learning) bestaat erin bepaalde niet-talen vakken, zoals aardrijkskunde, geschiedenis en wiskunde te onderwijzen in een vreemde taal. In 75% van de Waalse immersiescholen betreft dit het Nederlands. Om doeltreffend te werken, dient er op jonge leeftijd gestart te worden met immersie (vanaf het einde van de kleuterschool) en er intensief mee doorgegaan tot op het eind van de humaniora.
Op enkele proefscholen na, houdt Vlaanderen de boot van CLIL nog af. Samen met o.a. Denemarken en Portugal vormt het hiermee een zeldzame uitzondering in het Europees onderwijs. Ook al ziet het ernaar uit dat er de eerstkomende jaren hierin geen verandering zal komen, valt het niet uit te sluiten dat ook Vlaanderen uiteindelijk op zoek zal moeten gaan naar een aangepaste vorm van immersie-onderwijs. Noodgedwongen, als duurzaam antwoord op de steeds aanhoudende instroom van anderstaligen in de Vlaamse scholen.
De wetenschappelijke voorkeur gaat in dat geval niet uit naar een model gebaseerd op het Engels, maar wel op het Frans. Dit niet alleen omwille van historische, landsgebonden redenen, maar evenzeer omwille van neurolinguïstieke overwegingen. Zo blijkt uit evaluaties van immersiesystemen in binnen- en buitenland dat bepaalde taalcombinaties tot betere resultaten leiden dan andere. Zo draagt ook de combinatie Nederlands-Frans de voorkeur weg als basis van een vroegtijdig meertalig onderwijs.
Het is namelijk aangeraden, zowel voor Waalse als Vlaamse scholieren, om in het Nederlands te leren schrijven! Dit ligt aan het feit dat het Nederlands een 'doorzichtige' taal is (uitspraak en schrijfwijze liggen niet ver uit elkaar), terwijl het Frans een 'ondoorzichtige' taal is (uitspraak en schrijfwijze liggen ver uit elkaar).
Met andere woorden: dankzij een omweg via het Nederlands kan een Franstalige zijn eigen moedertaal beter aanleren! Maar ook: in klassen waar het aantal Vlamingen steeds verder dreigt terug te lopen, is het makkelijker om het Nederlands op niveau te houden door... het vroegtijdig aanleren van Frans!
Meer info op