De traditie van de driekoningenkoek
Op 6 januari wil de traditie dat we ons naar de banketbakker begeven waar driekoningenkoeken van verschillende grootte de uitstalramen vullen. Vaak hebben ze weg van frangipane. De heerlijke smaak van deze koek doet soms de oorsprong van deze traditie vergeten.
De driekoningenkoek wordt traditioneel op 6 januari verorberd, de dag waarop de komst van de wijzen uit het oosten wordt gevierd. Dit feest wordt ook wel de epifanie genoemd, een benaming die afgeleid is van het Griekse "epiphaino", dat "verschijnen, zich manifesteren" betekent. Men herdenkt tegelijk het kindje Jezus en de aanbidding door de wijze koningen Gaspar, Melchior en Balthazar. Volgens de traditie en de Evangeliën van Mattheus en Lucas kwamen deze wijzen naar Betlehem, geleid door een ster. De wijzen kregen een naam in de Xde eeuw. De wijzen vertegenwoordigden Azië, Afrika en Europa, de enige continenten die toen gekend waren. Melchior schonk goud (geschenk van koningen), Balthazar mirre (symbool van wedergeboorte) en Gaspar schonk wierrook (geschenk van goden en meesters).
In elke zichzelf respecterende driekoningenkoek zit een boon verborgen. Diegene die deze boon vindt mag zich eventjes "Koning" noemen en een "Koningin" kiezen (of vice versa). Waar men de dag van vandaag in familiale kring opteert voor een gewone boon, verkiezen banketbakkers vaak een variant in plastic. Dit is nog een heel eind verwijderd van de bonen in porselein (die opdoken rond 1870), in aardewerk of uit kostbare metalen die eertijds in de driekoningenkoeken van de allerrijksten verborgen werden. Dergelijke bonen zijn inmiddels echte verzamelobjecten geworden. De driekoningenbonen hebben trouwens een eigen museum in de buurt van het Franse Nantes (Musée de la Fève et de la Crèche à Blain).
Het mag geen verbazing wekken dat ook deze traditie heidense wortels heeft, vermits reeds tijdens de Romeinse saturnaliën, die plaatsvonden begin januari, een feestkoning werd verkozen door middel van een boon. In de 16de eeuw veroordeelde de Kerk trouwens dit feest dat als heidens beschouwd werd. Lodewijk XIV verbood op zijn beurt het feest en zag er een vorm van majesteitsschennis in! In 1801 werd het feest door het Concordaat evenwel gerehabiliteerd en werd de datum van de Epifanie vastgelegd op 6 januari.