De quinoa, de heilige plant van de Inca's
De quinoa, of Peruaanse rijst, is een plant die bestand is tegen de koude en de droogte. De plant groeit in de barre gebieden van de Andes, op een hoogte van 3000-4000 meter. De plant wordt al sinds 5000 jaar geteeld; bij de Inca's was ze het voorwerp van plechtige rituelen.
Men gebruikt vooral de graantjes, maar de blaadjes, die op spinazie lijken, kunnen ook gegeten worden.
Daar waar maïs en aardappelen (die ook afkomstig zijn uit deze streken) al lang hun plaats hebben ingenomen in de westerse keukens, is de quinoa nu ook aan een opmars begonnen bij ons.
Veilig verstopt in de aar van de plant (1,80 m), lijken de graantjes van de quinoa, voor ze gekookt worden, op die van de gierst. Zij zwellen tijdens het koken.
Door hun fijne, vrij zachte smaak, passen zij in heel wat bereidingen.
In Bolivia wordt de quinoa in verschillende bereidingen gebruikt:
- soep,
- hoofdschotel of bijgerecht,
- dessert,
- in frisdranken.
Gemalen en vermengd met tarwemeel, kan de quinoa gebruikt worden voor de bereiding van brood, gebak, deegwaren of voor cakes die bijzonder rijk zijn aan proteïnen. Hoge voedingswaarde
De quinoa bevat een hoog gehalte aan plantaardige proteïnen (14 - 15%), hoger dan die van tarwe (11,5%) en van andere graangewassen, en hij bevat duidelijk minder vetstoffen en gluten dan die graangewassen.
Hij is bijzonder rijk aan voedingsvezels en aan onverzadigde vetten en is een belangrijke bron van calcium, ijzer, fosfor, vitamine E en verschillende vitamines B.
Dankzij het uitstekend evenwicht tussen proteïnen en aminozuren, benadert zijn voedingswaarde die van melk: onnodig dus melk toe te voegen zoals bij de andere graangewassen.
Ook te lezen
Saâd Kettani
Powered by Bio & Streekproducten Gids