2005 is het jaar van Jules Verne

Het is 100 jaar geleden dat Jules Verne overleed en zoals dat gaat tegenwoordig wordt die ’verjaardag’ met de nodige luister herdacht. Vooral in Amiens, waar Verne het grootste deel van zijn oeuvre bij elkaar schreef. De uitvindingen en ontdekkingen die hij beschreef, spreken nog altijd tot de verbeelding.


 

Reis naar de maan, 20.000 mijlen onder zee, Michael Strogoff: die verhalen kennen we al lang. Wij richten de schijnwerpers voor de gelegenheid op twee minder bekende uitvindingen die Jules Verne in zijn boeken opvoert.

De beeldtelefoon
Hoe zou de wereld eruit zien binnen duizend jaar? Dat probeerde Jules Verne zich voor te stellen in het (niet vertaalde) kortverhaal La journée d’un journaliste américain en 2890. Het hoofdpersonage, de Amerikaanse journalist Francis Benett, maakt gebruik van een ‘téléphote’, een toestel waarmee hij naast klank ook beelden kan overbrengen.


De telefotografie werd al uitgevonden in 1924, amper twintig jaar na Verne’s dood, en legde de basis voor de komst van de televisie en later het (tele)faxapparaat. De eerste echte beeldtelefoons, de Mod I (1964) en de Mod II (1969), waren moeilijk te bedienen en vooral buitensporig duur. Om van de beeldkwaliteit nog maar te zwijgen: één beeld per twee seconden. Ter vergelijking: het televisiebeeld wordt opgemaakt uit 625 lijnen met 25 beelden per seconde. Vanaf 20 beelden neemt het menselijk oog een vloeiende weergave waar.


Eigenlijk heeft de video- of beeldtelefoon tot dusver alleen maar ingang gevonden bij doven en slechthorenden (25-30 beelden per seconde) en als hulpmiddel bij videoconferenties (15 beelden). Hij is verkrijgbaar als gewone, zij het peperdure telefoon met een geïntegreerd beeldscherm, als set-top systeem in combinatie met een televisie en uiteraard op de computer, maar dan hebben we het over een webcam. En als er één belangrijke uitvinding is die Jules Verne niet voorspeld heeft, dan moet het wel de computer zijn.

De tank
Het stoomhuis is de voorloper van de tank, een ‘ijzeren reus’ met een soort rupsbanden, bestand tegen aanvallen van buitenaf en later ook zelf in staat om dood en vernieling te zaaien.


Lang voor de eerste wereldoorlog werkten militairen al aan de ontwikkeling van gepantserde rupsvoertuigen. In Frankrijk werd het ‘canon autopropulseur’ ontworpen, in Oostenrijk-Hongarije het ‘Motorgeschütz” en in Duitsland een ‘Landpanzerkreuzer’ van 550 ton, die zich niet moest voortbewegen op rupsbanden maar op grote ballen.


In de herfst van 1914 kwam een Britse officier op het idee om gepantserde rupstractoren te gebruiken voor het vervoer van de soldaten over het slagveld. De Mark I gaat door als de eerste echte tank uit de geschiedenis en werd voor het eerst ingezet op 15 september 1916. Die vroege voertuigen waren van het type ‘box tank’, een doos van staal op rupsbanden. De massaproductie van tanks zou pas goed op gang komen tegen de Tweede Wereldoorlog.


• Het Jules Verne-jaar wordt vooral gevierd in Amiens, de stad waar de schrijver overleden is en het grootste deel van zijn leven gewoond heeft. Het gaat hoofdzakelijk om populaire activiteiten (concerten, films, circus en straattheater, stoomtrein, olifanten…) Info:

Stad Amiens
en  
Frans Jules Verne Genootschap

Voor meer Jules Verne-verhalen, zie P-Magazine van 22 maart.


Jules Verne in het Nederlands:

Zvi Har’El’s Jules Verne Collection 

Jules Verne Genootschap









© Vivat.be 2020