Nieuwe Europese richtlijnen inzake zonnebescherming

De mate van bescherming die een zonneproduct biedt, werd vroeger op tamelijk verwarrende wijze weergegeven. Gelukkig brengen de nieuwe Europese richtlijnen orde op zaken.


Tot voor kort werd de mate waarin een product ons beschermt tegen de zon uitgedrukt in SPF (Sun Protection factor). De SPF-waarde zegt iets over de bescherming tegen UVB-stralen, die de hoofdoorzaak zijn van zonnebrand. Deze stralen veroorzaken de pijnlijke zonnebrandblaren.
In wezen drukt de SPF-waarde enkel uit hoe lang je in de zon kunt verblijven zonder te verbranden. Een factor 20 drukt dus uit dat je in theorie 20 keer langer in de zon kunt blijven voor je verbrandt met dit product op je huid dan zonder bescherming. Het probleem was dat zonneproducten met een factor tussen 2 en 9 een heel andere manier van berekenen hanteerden. In dit segment werd het vergelijken van producten dus zo goed als onmogelijk. 
In het publicatieblad van de Europese Unie verscheen de nieuwe richtlijn van de commissie van 22 september 2006 aangaande de zonneproducten en de informatie die de fabrikanten erop moeten aanbrengen. Er werd een nieuwe methode gehanteerd om de bescherming tegen UVB-straling in een waarde uit te drukken. Daartoe werden de producten in vier klassen ingedeeld.   

  • Weinig bescherming: SPF 6 tot 10
  • Gemiddelde bescherming: SPF 15 tot 25
  • Hoge bescherming: SPF 30 tot 50
  • Zeer hoge bescherming : SPF 50 en +

Deze nieuwe klassen moeten nu verplicht vermeld worden naast de traditionele beschermingsfactor. De nieuwe etikettering werd algemeen in 2008.
De vermelding ‘total block’ of  ‘écran total’ werd reeds in 2000 afgeschaft door de fabrikanten, vermits toen is vastgesteld dat een totale bescherming eigenlijk onmogelijk is.
Opgepast: vergeet niet dat zonneproducten slechts over een beperkte levensduur beschikken eens ze geopend zijn. De vervaldatum wordt vermeld op de flacon.

Philippine Campener









© Vivat.be 2020