Het negende werk van Hercules
Aan de Olympische Spelen mochten in de oudheid geen vrouwen deelnemen, een traditie die in onze tijd nog werd voortgezet tot in 1912. Op aangeven van Hercules misschien, die als negende werk de roemruchte Amazones moest bestrijden, een stam van onverschrokken vrouwelijke krijgers.
Ze leefden gescheiden van de mannen en alleen vrouwelijke borelingen mochten in leven blijven. Hoe die borelingen dan wel verwekt werden, is niet geheel duidelijk. De koningin van de Amazones, Hippolyte, had van de oorlogsgod Ares een leren riem gekregen en die moest Hercules zien te bemachtigen.
Geen vrouwelijke deelnemers op de Spelen dus, maar ook geen vrouwelijke toeschouwers. In 404 voor Christus wilde een vrouw haar zoon zien boksen op de Olympische Spelen. Ze vermomde zich als trainer maar werd ontmaskerd. Uit respect voor haar vader en haar broers en zoons, die allen Olympische winnaars waren mocht de vrouw vrijuit gaan, maar de jury besliste wel dat de trainers voortaan even naakt op de piste zouden moeten verschijnen als de atleten.
En toch was er af en toe een vrouw die zich liet opmerken. De jockeys die werden ingehuurd om mee te doen aan het wagenrennen konden ook vrouwen zijn. Zo won ene Cynisca, de dochter van koning Agesilaus van Sparta, het nummer in 396 en 392 v. Chr. Maar daar werd ze dus niet voor gehuldigd. Het was de eigenaar die met de pluimen ging lopen. En met de olijftak.