Het 11de en 12de werk van Hercules - Naar de poort van de hel
Voor zijn laatste werk moest Hercules afdalen in de hel en de oude Grieken wisten waar de ingang was: in het zuiden van Mani, de 'middenvinger' van de Peloponnessos-hand. Maar eerst nog even de appels van de Hesperiden bemachtigen.
De Appels van de Hesperiden
Ook voor de gouden appels, het huwelijksgeschenk van oppergodin Hera aan haar man Zeus, moest Hercules een verre reis ondernemen, dit keer naar het noordelijke einde van de wereld. De appels werden bewaakt door Ladon, een honderdkoppige draak, en de Hesperiden, de dochters van Atlas, de titaan die de aarde en het hemelgewelf op zijn schouders droeg. Hercules moest andermaal tal van hindernissen overwinnen en vreemde creaturen verslaan, hij verloste zelfs Prometheus (door de goden vastgeklonken aan een rots in de Kaukasus omdat hij het vuur had gestolen en aan de mensen gegeven), maar uiteindelijk bereikte hij de tuin. Terwijl Atlas voor hem de appels ging halen, torste Hercules een tijd lang zelf de wereld op zijn schouders en hij moest ook een list gebruiken om er weer vanaf te geraken.
De Hellehond
Ik water een insect weg van een rots en beeld me in dat het Cerberos is, de hellehond. Hoewel ik me zo al triomfantelijk genoeg voel. Schitterende plek, dit zuidelijke puntje van Mani, de middelste vinger van het Griekse schiereiland. Mani is op zich al een heel bevreemdende streek, totaal verschillend van de rest van de Griekenland, zowel het landschap als de bouwstijl. De meeste mensen wonen hier in middeleeuwse, meestal gerestaureerde torendorpjes, die als weerbarstige puisten oprijzen uit het dorre landschap.
En als je dan helemaal naar het zuiden rijdt, voorbij de afgelegen kustplaatsjes Porto Kagio en Paliros, bereik je Kaap Tainaron, tegenwoordig Tenaro. Parkeren en een uurtje stappen, tot je de vuurtoren bereikt en niet meer verder kunt. De kans dat iemand op hetzelfde moment hetzelfde idee heeft, is wegens het afgelegen karakter van deze plaats vrij klein. Ik ben helemaal alleen, langs drie kanten omringd door golven die woest op de rotsen slaan en voor mij het samenkomen van de Messinische en de Laconische Golf. En het diepste punt van de Middellandse Zee, volgens de antieke verhalenvertellers logischerwijze ook de ingang tot de onderwereld, tot Hades. Ik probeer me voor te stellen hoe Hercules zich moet gevoeld hebben, net voor hij zijn laatste en gevaarlijkste werk moest uitvoeren. Zeker niet zo ontspannen als ik waarschijnlijk, maar ik ben dan ook allesbehalve een superheld.
Cerberos had drie koppen, een draak of een slang als staart en slangenkoppen over zijn hele rug. Zijn ouders waren het monster Echinda (half vrouw, half serpent) en Typhon (een vuurspuwende draak bedekt met draken en serpenten). Zijn broer was Orthos (die we zijn tegengekomen tijdens het tiende werk), zijn zuster de Hydra ven Lerna.
U kent de afloop: Hercules verslaat de hellehond en wordt definitief opgenomen in het pantheon van goden en halfgoden. Hij is de ultieme held, de verpersoonlijking van strijd en lijden die iedere mens moet doormaken, de perfecte sportman. En een winnaar. Winnen was het enige wat telde in het oude Griekenland. Dat deelnemen belangrijker zou zijn, is een verzinsel van de intellectuelen en aristocraten die de Olympische Spelen in 1896 deden herleven. De verliezers wachtte in Hellas alleen maar de vergetelheid en soms zelfs de vernedering. Geen brons, geen zilver, alleen goud, zij het dat er toen nog geen medailles werden uitgereikt.