10 manieren om de files weg te krijgen (2)

Professor Willy Miermans, verkeersdeskundige, doceert en filosofeert verder over de oplossingen voor het mobiliteitsprobleem.


 

Tien manieren om de files weg te krijgen 1-3

4. Maak de parkings kleiner en duurder

“Als iemand tegen mij zegt dat het openbaar vervoer onmogelijk gratis kan zijn, vraag ik waarom we daar nooit een punt van hebben gemaakt toen al die parkeergarages werden gebouwd. Mensen die tegen gratis bussen zijn, roepen altijd dat ze zelf nooit met de bus rijden en dat ze daar als belastingbetaler daar dus ook niet voor hoeven te betalen. Wel, mijn moeder maakt nooit gebruik van parkeerplaatsen maar ze betaalt wel al 78 jaar belastingen. Over die infrastructuur wordt nooit gediscussieerd. Het parkeerbeleid is nochtans het enige beleidsinstrument waar je het verkeer mee kan sturen, zo blijkt uit verschillende studies. Minder en duurder, dat is het uitgangspunt. Zo ontmoedig je overbodig autogebruik. Gemeentes die nu nog een parkeerterrein aanleggen in het centrum zijn volledig verkeerd bezig. Een garage onder de markt, zoals nu in Mechelen is gebeurd: pure onzin. De Nederlandse stad Maastricht heeft in de jaren ’70 een garage laten bouwen onder het Vrijthof, in het hart van de stad. Daar hebben ze nu nog spijt van. Je blijft verkeer aantrekken naar de binnenstad. Neem Leuven: voorbij de oude vesten rond het centrum moet je geen parkeerplaatsen meer voorzien. Wat komen al die auto’s nog zoeken op het Ladeuzeplein? Ik heb in Leuven altijd alles te voet gedaan. Het parkeerbeleid heeft ook een fiscale dimensie. Bedrijven kunnen hun parkeerkosten inbrengen als onkosten. De overheid subsidieert dus de parkeerruimte. Om nog maar te zwijgen van de vele duizenden parkeerplaatsen die ze zelf huurt, vaak tegen duizenden euro per jaar. Overigens kan je het parkeerprobleem niet los zien van de veel te lage bezettingsgraad van onze auto’s, gemiddeld 1,2 personen. Het is idioot dat wij allemaal alleen in de wagen zitten, maar blijkbaar vinden de mensen het contraproductief om iemand op te halen en vinden ze dat ze zo hun vrijheid opgeven. Een teken van de tijd waarschijnlijk.”

5. Laat nog meer trams, treinen en bussen rijden

“Het openbaar vervoer is afhankelijk van drie zaken: massa, lijnen en knooppunten. Massaconcentratie is noodzakelijk, zowel op het vertrekpunt als bij de aankomst. Om dat te verkrijgen, moet je zoals gezegd rond de grote steden echte corridors ontwikkelen, zoals in Zwitserland. Ik verwijs graag naar Zwitserland als het over mobiliteit gaat. We gaan er zelfs regelmatig op studiereis en soms word ik echt stil van wat ze daar verwezenlijkt hebben. Toen wij in de jaren ’70 begonnen te klungelen, hebben zij meteen de trendbreuk ingezet. In Bern zit nu 70% van de ochtendspits op de tram. Corridors en spoorwegen zijn perfect op elkaar afgestemd, het systeem is geheel zelfbedruipend, er wordt ruimte bespaard, extra milieuwinst geboekt… De achillespees van ons systeem, ik zei het al, is de verdeling van de bevoegdheden. In Zwitserland zitten inkomsten en uitgaven van de overheid op hetzelfde kantonale niveau. Zo kan ook de milieukost mee ingecalculeerd worden, de schade die zure regen toebrengt bijvoorbeeld. Dat zijn berekeningen waar wij nu pas stilaan mee beginnen, voor zover de versnippering van de budgetten dat al toelaat. Zwitserland is inzake mobiliteit absoluut een modelstaat: de duurzaamheid van ecologie, ruimtelijke ordening en economie staat centraal. En van de veiligheid natuurlijk. Bern, ongeveer zo groot als Antwerpen, telt jaarlijks twee verkeersdoden, waarvan één zelfmoord.”

6. Maak van straten geen wegen

“Herinner u de campagne van een paar jaar geleden: Hebt u hem altijd nodig? 25% van onze autoverplaatsingen is korter dan twee kilometer. De doorsnee pendelaar woont op minder dan 30 km van Brussel en zou met een voorstadsnet perfect kunnen bediend worden. Ik heb ooit een parkeeronderzoek uitgevoerd in mijn woonplaats Maaseik. Van de ruim duizend werknemers die met de wagen naar het centrum kwamen, woonde meer dan een kwart op minder dan een kilometer van Maaseik. Die mensen staan dus ’s morgens op en wandelen met hun auto 800 meter verder naar een parkeerplaats. Er zullen altijd auto’s rijden maar we kunnen de capaciteit van onze wegen veel beter benutten. Door een goed snelheids- en parkeermanagement, maar ook door de categorisering van de wegen, het juiste gebruik van de juiste infrastructuur dus. Een werk van lange adem natuurlijk, dat handenvol geld kost - honderden kilometers wegen moeten opgebroken en heraangelegd worden - maar ik vrees dat het noodzakelijk is. De A12 (Brussel-Antwerpen) is een snelweg, dus daar moet je geen baanwinkels langs zetten. Moest ik als particulier doen wat de overheid door de jaren heen heeft toegelaten, ik zou al lang in de gevangenis zitten. Je bouwt een huis, je stopt dat vol rotzooi, na vijf jaar wordt het stilaan onbewoonbaar en je gaat gewoon ergens anders een nieuw huis bouwen. De A12 is op zich een prima weg, maar niet als je hem laat dichtslibben door winkelverkeer. Wij hebben van straten wegen gemaakt en van wegen straten, daar komt het in feite op neer.” (Karel Michiels)

Wordt vervolgd









© Vivat.be 2020