Wanneer winkelen een verslaving wordt...
De meeste mensen vinden het wel leuk om een namiddagje te winkelen en 's avonds met leuke nieuwe spullen thuis te komen. Vooral vrouwen vinden het een leuke vorm van ontspanning. Deze mensen kopen iets nieuws omdat ze dat specifieke item nodig hebben, goed kunnen gebruiken of ernaar verlangen. Koopzieke mensen verkeren niet in dit geval. Hun koopgedrag weerspiegelt een manier van aan de realiteit te ontsnappen en ze komen in een soort roes terecht.
Deze roes is vergelijkbaar met een roes voortspruitend uit het gebruik van bepaalde drugs, waarna deze mensen de controle verliezen en allerlei spullen kopen die ze niet nodig hebben. Vaak beseffen ze naderhand zelfs niet wat ze gekocht hebben en verbazen zich er thuis over dat ze dit of dat product in hun boodschappentas vinden. Dit is vergelijkbaar met wat kleptomanen doormaken. Deze mensen met een ziekelijke neiging tot stelen, weten vaak zelfs niet wat ze precies allemaal gestolen hebben wanneer ze van een strooptocht terugkeren. Het gaat hen om de roes van het stelen. Dit geldt ook voor koopzieke mensen. De adrenalinerush brengt hen in een state of mind waarbij ze elke voeling met de realiteit verliezen. Zo ontsnappen ze aan de problemen van het dagelijkse leven. Dit escapisme vindt men trouwens terug bij andere verslavingen (alcohol, drugs).
Op de vraag hoe iemand verslaafd wordt aan winkelen is geen eenvoudig antwoord te formuleren. Er zijn immers verschillende factoren die een rol kunnen spelen. Verveling kan vaak aanleiding geven tot het ontwikkelen van een verslaving. Drinken, eten en ook kopen uit verveling kan leiden tot verslaving. Depressies kunnen dezelfde uitwerking hebben. Vooral mensen met een laag zelfvertrouwen zijn zeer vatbaar. Wat er ook van zij, deze mensen zoeken een uitweg uit hun problemen in dwangmatig winkelen. De roes van het shoppen brengt hen eventjes soelaas. Maar net als bij een alcohol- of drugsverslaving is de roes van korte duur en ontwaakt men hard in de realiteit die nog steeds dezelfde is.
Frequentie en vatbaarheid
Hoeveel mensen er in België werkelijk verslaafd zijn aan winkelen valt moeilijk in te schatten. De echte verslaafden maken wellicht slechts een klein percentage uit, maar volgens onderzoeken vertonen heel wat mensen de neiging om verslaafd te worden aan winkelen (tot de helft van de vrouwen en een derde van de mannen).
Vooral vrouwen lijken aan deze verslaving onderhevig. Voor hen is winkelen met vriendinnen trouwens een geliefkoosde bezigheid. Een niet gering aantal mannen haat daarenboven winkelen en zal daarom moeilijk verslaafd geraken. Persoonlijk ken ik heel wat mannen die slechts één keer per jaar kleding gaan kopen. Ze stappen telkens dezelfde winkel binnen, waar ze zeker zijn hun gading te vinden en kopen in één klap drie broeken, 5 hemden, x aantal dassen, kousen,... De winkels afschuimen zien deze mannen allerminst zitten. Wanneer mannen koopziek blijken gaat het vaak over dingen die met hun hobby te maken hebben. Ze durven gigantische bedragen neertellen voor postzegels, modeltreinen,...
Gevolgen
Een koopverslaving hoeft niet altijd dramatische gevolgen te hebben, maar helaas is het in vele gevallen wel zo. Wanneer je over een riant inkomen beschikt kan je je wel wat permitteren en zonder overdreven uitgaven is er dan geen vuiltje aan de lucht. Heel wat koopziek mensen gaan echter hun boekje te buiten en steken zich in de schulden doordat ze hun krediet te ver overschrijden. Dit brengt financiële problemen mee, maar ook familiale en psychologische die hier het gevolg van zijn. Wanneer mama of papa het budget voor een maand in één klap verpatst, leidt dit tot spanningen in het huwelijk die steeds verder oplopen naarmate de verslaving voortduurt.
Indien je op een bepaald moment beseft dat je verslaafd bent aan winkelen en de problemen steeds groter worden, zit er niets anders op dan hulp te zoeken. Deze problemen lossen zich niet vanzelf op en in je eentje vallen ze trouwens moeilijk op te lossen. Een therapie of gespreksgroep kunnen je helpen de problemen onder controle te krijgen. Omdat een minderwaardigheidsgevoel en bepaalde psychologische factoren een rol kunnen spelen, lijkt het aangewezen hierover een psycholoog aan te spreken. In eerste instantie kan je het probleem misschien aan je huisarts voorleggen.