Terug naar de moederborst
Studies wijzen uit dat onze baby's niet gezond eten. Van wie zouden ze dat hebben? De oplossing is nochtans heel simpel.
Wat geef je een pasgeboren kind te eten? Borstvoeding uiteraard, zeker de eerst zes maanden. Om na drie maanden geleidelijk over te schakelen op voorgekauwd rauw voedsel, groenten, fruit, vlees, vis, noten en oliën. En dus niet naar voorgekauwde potjesprut.
Je kunt daarna nog borstvoeding blijven geven, maar dan wordt het waardevoller voor de moederkindrelatie dan als voedingsbonus. We kunnen het belang van borstvoeding niet genoeg onderstrepen. Kinderen die geen moedermelk hebben gekregen, lopen een hoger risico op allergische aandoeningen als huiduitslag, chronische astma, verkoudheden, neus, keel, oor- en oogontstekingen, en geestelijke fragiliteit.
In de aanloop naar de eerste wereldoorlog bestond er, in het zog van de uitbreidende godsdienstige institutionalisering, een groot taboe rond seksualiteit in het algemeen en blote borsten in het bijzonder. Maar de vrouwen moésten wel borstvoeding geven, omdat koemelk nog te duur was. Na de tweede wereldoorlog meende de voedingsindustrie de borstvoeding goedkoop te kunnen vervangen. Ze maakte dankbaar gebruik van dat godsdienstige taboe. En de godsdienst was al even gelukkig met haar nieuwe bondgenoot. Een hele generatie is toen grootgebracht op kunstmatige voeding. Die generatie zorgt nu voor de overbevolking van de gevangenissen, gebruikt massaal antidepressiva, lijdt collectief aan overgewicht en wordt geteisterd door allergieën. Die generatie heeft een enorme wellnessklap gekregen. Of hoe de combinatie van kerkelijke moraal en banale commercie de volksgezondheid heeft ondermijnd.
Moeder en kind
De eerste echt beïnvloedbare factor van geestelijke wellness is borstvoeding. Geen waarachtiger uitdrukking van het verzorgende (tending) instinct dan de moeder met haar pasgeboren baby, die haar kind via de borst niet alleen de best denkbare voeding geeft maar ook een rustige en vertrouwde omgeving creëert. En die is cruciaal in de eerste levensjaren, als de hersenen nog volop in ontwikkeling zijn. Een kind dat geen borstvoeding krijgt, is de rest van zijn leven benadeeld. Een kind dat wel aan de borst mocht, weet zich beschermd door een moeder die rustig en geconcentreerd is. Die kinderen huilen ook nauwelijks, en àls ze huilen, heeft de moeder er normaal geen enkel probleem mee. Voor allebei wordt dan de troost immers aan de borst gevonden.
Kind met moeder: het is een tijdloos en universeel beeld van liefdevolle bonding. Maar ook de expressie van een zuiver chemisch proces. Bij het zogen van een kind komen er in de hersens hoge concentraties oxytocine vrij, niet toevallig dezelfde molecule die door het orgasme wordt losgemaakt en die de baarmoeder doet samentrekken bij een bevalling. En die van een zogende moeder waarlijk een ander mens maakt. Ze wordt volledig kalm, laat zich door niets afleiden en is nauwelijks te emotioneren. Ze is voor honderd procent gefocust op haar baby.(JH)