De moord op John Lennon
Waar was u toen John Lennon werd vermoord? De vraag heeft sinds 11 september 2001 niet meer dezelfde impact maar de meeste mensen van mijn generatie weten het nog heel precies. Waar ze waren toen ze het nieuws hoorden dat John Lennon was vermoord, hier in België op dinsdagochtend 9 december 1980. In New York had Mark Chapman Lennon neergeschoten om half elf ’s avonds.
Waar was ik toen ik hoorde dat John Lennon vermoord was, 8 december 1980? In bed met mijn lief. Wij hadden een stomende nacht achter de rug, niet lang genoeg om van een bed-in te kunnen gewagen maar wel geheel in de geest van flower power en vrijheid blijheid die begin jaren ‘80 nog door Leuven waarde, toch in de milieus waar ik verkeerde. Ik ben zelf nooit een hippie geweest maar koesterde wel veel sympathie voor anarchisten, dromers, idealisten en wereldverbeteraars. Veel meer in elk geval dan voor de materialisten en opportunisten die de sixties verloochend hadden.
We liggen nog wat na te soezen onder het donsdeken. Mijn lief zet de wekkerradio aan om het nieuws te horen. John Lennon vermoord? In New York, voor de deur van zijn eigen woonplaats? De stemming in bed slaat helemaal om. Mijn lief is kapot van het bericht. Zij zat in het Beatles-kamp. Wij zijn de laatste generatie die is opgegroeid met de verscheurende keuze tussen de Beatles en de Rolling Stones. Je werd in de jaren ’60 en ’70 geacht een uitgesproken voorkeur te hebben voor één van beide groepen. Hield je van The Beatles, dan was je net iets braver en gezagsgetrouwer, iets slimmer misschien ook, en meestal ook iets gladder, zoals de liedjes van de Fab Four. Fans van de Stones waren wat ruiger en opstandiger, liever Keith Richards dan Paul McCartney, eerder (I can’t get no) Satisfaction dan All you need is love.
Hoewel die laatste song nog altijd in mijn top tien aller tijden staat en ik allerminst een gevaarlijk en opwindend leven leidde, rekende ik mezelf toch tot het Stones-kamp. Ik denk dat ik het toen, in 1980, erger zou gevonden hebben als Mick Jagger zou gestorven zijn. De Rolling Stones maakten nog regelmatig goeie platen, speelden nog live en namen in de soundtrack van mijn jeugd een veel grotere plaats in dan The Beatles. Maar John Lennon had wel pas een mooie nieuwe plaat uitgebracht, Double Fantasy, en leek op weg om waardig ouder te worden. Zijn geestelijke erfenis, een universele boodschap van vrede en liefde, bleef onaangetast. En mijn lief was wél een echte fan. Zij rouwde, dus ik rouwde mee.
No more heroes
We waren ook lang niet de enigen. De moord op Lennon was het gespreksthema van de dag. Radio Scorpio draaide zijn platen. Op café probeerden oude hippies hun woede en verdriet te verdrinken. ’s Avonds pas (dagtelevisie bestond nog niet, net zomin als CNN) zagen we de eerste beelden uit New York, in het Journaal. Duizenden treurende mensen in Central Park, brandende kaarsen, de eerste massale doodswake van het decennium. Stilaan kwam het besef dat de dood van John Lennon het einde van een tijdperk markeerde. Wie zou ooit nog zo verbeten durven opkomen voor de rechten van de Working class hero of Power for the people? Welke zanger zou ooit nog zo’n onbeschaamd naïeve en toch waarachtige meezingers schrijven als Imagine, Jealous guy, Instant karma, Happy Xmas? Het waren stuk voor stuk nummers die zich in het collectieve geheugen hadden genesteld en mee mijn wereldbeeld hadden gevormd. Toen zes maanden na John Lennon ook Bob Marley het loodje moest leggen, heb ik heel even getwijfeld aan de toekomst van de mensheid. No more heroes zongen The Stranglers, en daar kon ik me helemaal in vinden. (Karel Michiels/P-Magazine)