Luc Versteylen over anderlanders en eigenlanders

Luc Versteylen wordt volgend jaar tachtig maar hij kan je nog altijd aankijken met de blik van een ondeugende jongen. We zitten in de paradijselijke tuin van

De Brouwerij
, het bezinningscentrum waar de pater sinds jaar en dag dolende, zoekende en geïnspireerde mensen ontvangt.

 


 

Versteylen, oprichter van Agalev, de voorloper van Groen!, heeft les gegeven aan de Antwerpse Sint-Xaveriusschool, een jezuïetencollege, en kent als geen ander de pijnpunten van het vrij onderwijs. Toen hij in 1970 besloot dat er in zijn klas niemand meer zou buizen, kwam hij voor het eerst in conflict met zijn oversten, en eigenlijk is het nadien nooit meer goed gekomen. 
Vroeger, tot diep in de jaren ’70, waren de verhoudingen duidelijk: gelovige mensen, toen nog het gros van de Vlamingen, stuurden hun kinderen naar een katholieke school. De openbare scholen hadden veelal een slechte reputatie. Onderwijs van een mindere kwaliteit, leerlingen uit lagere sociale klassen. Dat mocht je natuurlijk niet luidop zeggen maar het was wel een realiteit. Tot vandaag trouwens. Het is geen toeval dat er amper katholieke ‘concentratiescholen’ zijn (wat een afgrijselijk woord), waar meer anderlanders zitten (gelukkig heeft

Luc Versteylen
een paar nieuwe woorden uitgevonden) dan kinderen van Belgische afkomst, eigenlanders.
Versteylen: “Dat komt omdat het katholiek onderwijs nog altijd duidelijk de christelijke boodschap uitdraagt, en dus niet de veelheid aan godsdiensten en culturen als uitgangspunt neemt. Er wordt ook veel meer aandacht besteed aan de christelijke feestdagen en zegeningen, de eerste en de plechtige communie bijvoorbeeld. Anderlanders zullen hun kinderen daar dus niet gauw naartoe sturen. Nog belangrijker is dat de katholieke scholen zich altijd hebben kunnen veroorloven om kinderen te weigeren die hen niet aanstonden, terwijl de gemeenschapsscholen iedereen moesten aannemen. In de jaren ’60 en ’70 ging het dan nog vooral om kinderen van gescheiden ouders, kinderen met sociale problemen en dergelijke. Later kwamen de anderlanders. Waarvan er nu overigens al veel samenlanders zijn geworden.”
Wat is het grootste verschil tussen mensen die op een katholieke school hebben gezeten en mensen die naar een gemeenschapsschool zijn geweest?
Versteylen: “Uit een Frans onderzoek is gebleken dat de meest fanatieke vrijzinnigen uit het katholiek onderwijs kwamen. Dat is in Vlaanderen volgens mij ook zo. Velen hebben zich afgekeerd tegen de indoctrinatie van de katholieke scholen, tegen het moéten geloven.”
U bent zelf ook in aanvaring gekomen met de autoriteiten van het vrij onderwijs.
Versteylen:
“Terwijl ik toch aanstuurde op een verdieping van het christelijk geloof, maar zo hadden de anderen het blijkbaar niet begrepen. Ik wilde in mijn klas de Handelingen der Apostelen toepassen: ze hadden alles gemeenschappelijk, ze deelden hun bezittingen, er was geen enkele behoeftige… Maar mijn leerlingen wezen me erop dat we in de klas zes gebuisden hadden. Waren dat dan geen behoeftigen? En moesten we met hen dan niet onze bezittingen delen? Ik vond het een hoogst christelijke gedachte om niemand van die klas te buizen en die jongens hebben op 1 mei 1970 De Brouwerij gesticht, maar dat initiatief heeft me wel mijn baan gekost. Ik ben de enige jezuïet die ooit op een jezuïetencollege ontslagen is. Ik weet sindsdien dat je in een katholiek bestel geen christelijke waarden kan beleven.”
Maar je krijgt die waarden er op z’n minst nog mee, heet het dan. Op de gemeenschapsscholen moet je het allemaal maar zelf uitzoeken.
Versteylen:
“Scholen die kinderen opvoeden binnen een bepaald geloof zijn nooit goed. In vergelijking met de joodse en de moslimscholen is ons katholiek onderwijs een burcht van vrijzinnigheid maar ik vind toch dat een school in eerste instantie een plaats moet zijn waar heel de wereld aan de kinderen geopenbaard wordt, en niet alleen de eigen geloofsovertuiging. Echte godsdienstige scholen stammen nog uit de vruchtbaarheidsbeschaving, terwijl we eigenlijk al in een verscheidenheidsbeschaving zitten. Voor alleenstaanden of gelijklievenden (homoseksuelen, red.) is er op zulke scholen geen plaats. Laat staan voor seksuele ervaringen. Zoals het vroeger, niet eens zo lang geleden, ook bij ons was. Waarom mochten de scholen toen niet gemengd zijn? Omdat pubers misschien wel eens bepaalde gevoelens zouden kunnen krijgen, maar dat is toch de normaalste zaak van de wereld? Dat moeten veel mensen uit andere culturen die hier komen wonen nog leren. Er zijn steeds meer moslims die de weg vinden naar De Brouwerij maar op dat vlak wringt het nog een beetje.”
Raadt u ouders dan aan om hun kinderen niét naar een katholieke school te sturen?
Versteylen:
“Kwalitatief zijn de meeste scholen elkaar waard tegenwoordig, tot welk net ze ook behoren. De kwaliteit van het onderwijs hangt af van de waarden die de leraars uitdragen. Ik heb onlangs met een jongen van gescheiden ouders gesproken die op een katholieke school de raad had gekregen om zich eens goed zat te drinken. En op de gemeenschapsscholen gaan ze nu een algemeen rookverbod invoeren, voor het vrij onderwijs. Ook een lelijk begrip trouwens, vrij onderwijs. Alsof het andere onderwijs gebonden zou zijn. Maar het gemeenschapsonderwijs huldigt dus wel degelijk bepaalde waarden, de waarden van de verscheidenheidsbeschaving om precies te zijn. In het katholiek onderwijs zijn de waarden nog eenvormig.”
“Leraren zijn tekstschrijvers op het lied dat zij horen in elk kind. En ieder kind is de beste van zijn klas in iets, of dat nu rekenen is, turnen, tekenen, vertellen of ver springen. Katholieke scholen hebben altijd elites gevormd maar wat gebeurt er met kinderen die niet mee kunnen in die specifieke intellectuele richtingen?”

Liever Leven in De Brouwerij
  

Luc Versteylen op Vivat









© Vivat.be 2020