Dyscalculie: blind voor cijfers

Hoeveel is 1/8 + 3/4? Een moeilijke som voor kinderen met dyscalculie, een leerstoornis die vaak samengaat met nog een aantal andere beperkingen, zoals slecht ruimtelijk inzicht of  problemen met klokkijken. Toch kunnen ze met simpele instructies leren rekenen.


Naar schatting 3 tot 6 procent van de Belgen lijdt aan dyscalculie, het rekenkundige broertje van dyslexie. Deze groep van mensen heeft als gevolg van gebreken in de hersenen zo’n moeite met rekenen dat er spraken is van een stoornis. Het is een erfelijke handicap die nooit meer overgaat, maar waarmee wel goed te werken en leven valt als hij op tijd wordt gesignaleerd en aangepakt.

Blinde vlek

In het boek ‘Kinderen met dyscalculie’ van de Vlaamse orthopedagoog Annemie Desoete en de Nederlandse onderwijspsycholoog Tom Braams worden tips en adviezen gegeven aan ouders die merken dat hun kind opvallend slecht is in rekenen, terwijl het in alle andere vakken goed kan meekomen. Een kind dus dat niet dom of lui is, maar een blinde vlek lijkt te hebben voor cijfers en sommen.  

Dyscalculie is een omstreden begrip. Zo zijn er pedagogen die menen dat het zelfs niet bestaat, maar gewoon een stempel is om te verdoezelen dat een kind slecht rekenonderwijs krijgt óf te dom is om goed te leren rekenen. Anderen zijn er dan weer heilig van overtuigd dat het wel degelijk bestaat, net als dyslexie.

De discussie wordt bemoeilijkt door het feit dat het onderzoek naar dyscalculie nog in de kinderschoenen staat. Het loopt minstens dertig jaar achter op het onderzoek naar dyslexie, waarvan het bestaan inmiddels wel afdoende is aangetoond. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat het belang van rekenen nog steeds wordt onderschat in de samenleving.

Onderzoek

De achterstand in onderzoek wordt wel snel ingehaald. Met behulp van de nieuwste scantechnieken kunnen hersenonderzoekers inmiddels de vele gebieden in het brein aanwijzen die betrokken zijn bij rekenen. Ze zien op hun scans ook waar het bij bepaalde rekenkundige processen in de hersenen misgaat.

Erfekijkheidsdeskundigen hebben uitgevonden dat dyscalculie, net als dyslexie, in bepaalde families meer voorkomt. Er zijn zelfs al genen gevonden die verband lijken te houden met de leerstoornis. Intussen wordt ook hard gewerkt aan een scherpe definitie van het begrip. Zo kan men voorkomen dat elk kind dat een beetje moeite heeft met rekenen, het stempel ‘dyscalculie’ krijgt opgedrukt.

Aanpak

Bij dyscalculie gaat het immers om ernstige problemen met rekenen die niet worden veroorzaakt door een verminderde intelligentie of een andere leer- of gedragsstoornis. Evenmin worden ze veroorzaakt door factoren die buiten het kind liggen, zoals slecht onderwijs of problemen thuis. De problemen vereisen bovendien een specifieke aanpak, die is afgestemd op een van de vier typen dyscalculie:

  • Semantische geheugendyscalculie: het snel en correct oproepen van rekenfeiten uit het geheugen lukt niet.
  • Getallenkennisdyscalculie: het inzicht in de getalstructuur ontbreekt.
  • Visuospatiële dyscalculie: ruimtelijk inzicht en kennis van ruimtelijke begrippen schieten tekort.
  • Procedurele dyscalculie: in de uitvoering van complexe rekenprocedures worden fouten gemaakt.

Alles begint natuurlijk met een goede diagnose op basis van bovenstaande criteria. Pas als blijkt dat een kind niet zomaar wat traag van begrip is en achterloopt op de klas, maar opvallend veel moeite heeft met rekenen, wordt het zaak voor de leerkracht en de ouders om er speciale aandacht aan te besteden. Ernstige rekenproblemen beginnen meestal pas op te vallen in het tweede, derde of vierde leerjaar van het basisonderwijs. In het tweede leerjaar kost het kinderen met dyscalculie bijvoorbeeld veel meer tijd en moeite om de tafels uit het hoofd te leren en ook te onthouden. Ze doen ook veel langer over hun rekenwerk. In het derde leerjaar gaan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen tot 1.000 hun opvallend slecht af. In het vierde leerjaar vormen het begrip van getallen tot 100.000, het maken van breuken en het kunnen schatten, grote struikelblokken. Ook kunnen kinderen met dyscalculie niet bevatten dat een kilo kan worden verdeeld in grammen.

 


Slechte eindtoets

Als niet op tijd wordt ingegrepen, leidt de opgelopen achterstand in rekenen in de laatste twee jaren van de basisschool tot een zeer slechte eindtoets en problemen bij het bekomen van het getuigschrift basisonderwijs. Want in het vijfde en zesde leerjaar moeten kinderen getallen leren lezen, schrijven en waarderen tot 1.000.000.000. Ze moeten breuken kunnen optellen (1/8 + ¾ = …)  en aftrekken, vermenigvuldigen en delen (3,2 : 0,8 =…). Ze moeten kommagetallen kunnen bewerken (0,124 : 4 = …) en oppervlaktes kunnen berekenen en met een rekenmachine kunnen werken.

Remedie

Dyscalculie gaat niet over en kan gepaard gaan met schaamte, spanningen, faalangst, een negatief zelfbeeld en pessimisme. Het is wel mogelijk om tóch te leren rekenen met behulp van simpele, heldere, eenduidige instructies van een speciaal daarvoor opgeleide remedial teacher. Die kan bovendien in samenwerking met de leerkracht en de ouders ook de faalangst doorbreken en het kind weer zelfvertrouwen geven.

Wilfried Jans

Bron: Elsevier









© Vivat.be 2020