Het Coolidge-effect

Veel mensen zullen de wenkbrauwen fronsen bij het lezen van deze term. Het is dan ook een term uit de biologie die vooral door Amerikanen gebruikt wordt en verwijst naar de Amerikaanse president Calvin Coolidge. De term slaat op een fenomeen uit de dierenwereld waar men vaststelde dat bij sommige diersoorten de geslachtsdrift van mannelijke exemplaren vergroot wordt door het opduiken van nieuwe partners. De grotere neiging bij mannen om vreemd te gaan is dus voor een stuk biologisch gedetermineerd.


Het effect ontleent zijn naam aan Calvin Coolidge, die president was van de Verenigde Staten tussen 1923 en 1929, en meerbepaald aan een anekdote rond deze president. Het verhaal gaat dat het echtpaar Coolidge tijdens zijn ambtsjaren op bezoek was op een modelboerderij van de overheid. De president bezocht een ander deel van het erf, toen de first lady de kippenren voorbijkwam en de boer haar meedeelde dat de haan de hele dag door copuleerde (tientallen keren per dag). Daarop zou de first lady gezegd hebben : "Vertel dat aan de president". Toen de president even later het verhaal te horen kreeg en over de drift van de haan ingelicht werd, zou hij gerepliceerd hebben : "Altijd met dezelfde hen?" Waarop de boer natuurlijk te kennen gaf dat dit niet het geval was en de haan de hele ren besprong. "Vertel dat dan maar aan mijn echtgenote", zou de president geantwoord hebben.


Hitsige ratten

Wat er ook van waar moge zijn, dit verhaal deed in ieder geval de ronde en zou later aanleiding geven tot de naamgeving "Coolidge-effect" aan een fenomeen dat men vastgesteld had in de dierenwereld. Men had met name vastgesteld dat bij sommige diersoorten seksueel voldane mannetjes onmiddellijk opnieuw bereid bleken tot seksueel gedrag indien men een nieuw vrouwelijk receptief exemplaar introduceerde. Onderzoek met ratten in laboratoria bevestigde dit. Wanneer een mannetje bij een vrouwtje werd gezet, begon deze al snel hevig en meermaals te copuleren. Na een tijdje raakte het mannetje evenwel klaarblijkelijk uitgekeken op het vrouwtje en zijn seksueel gedrag nam af om zelfs bijna stil te vallen. Wanneer men dan bij zo'n voldaan mannetje een nieuw vrouwelijk exemplaar zette begon de hele cyclus opnieuw : hevige geslachtsdrift die geleidelijk afnam. De mannelijke ratten copuleerden zich zelfs letterlijk te pletter indien men telkens wanneer ze voldaan waren nieuwe vrouwtjes introduceerde.

Ook mensen die een beetje thuis zijn in de landbouw zullen dit fenomeen wel herkennen. Wanneer een boer vaststelt dat een stier niet geneigd is een koe te dekken, weet hij dat hij diens drang tot copulatie onmiddellijk opnieuw kan opwekken door hem een nieuwe koe aan te bieden.

We gaan u niet overdonderen met de wetenschappelijke uitleg en experimenten die hieromtrent bestaan. Ook met andere diersoorten heeft men bijvoorbeeld het experiment met de ratten herhaald en is men tot dezelfde bevindingen gekomen. Een mannelijk dier blijkt ten zeerste seksueel geprikkeld te worden door "nieuwigheid".


De mens en zijn primitieve geslachtsdrift

Dit geldt dus ook voor de mens. Evolutionaire processen die honderdduizenden jaren geleden plaatsgrepen determineren voor een stuk tot op vandaag onze gedragingen en dus ook ons seksueel gedrag. De gedragsbiologie houdt zich hiermee bezig en we moeten wel aanstippen dat er soms een klimaat van controverse rond deze discipline hangt. Niet iedereen is het eens over sommige bevindingen en ook binnen de discipline spreken sommige wetenschappers elkaar tegen. Het gaat dan ook om theorieën, die zo plausibel mogelijk moeten zijn. Er zijn immers feiten of toestanden die men vaststelt en waarvoor men een oorzaak wil vinden. Een belangrijke kritiek die vaak opduikt naar de gedragsbiologie toe is dat sommige theorieën het doel van seks terugbrengen tot de voortplanting en het doorgeven van genetisch materiaal. Aan deze discussie gaan we verder geen woorden vuil maken. We houden het in dit artikel dus op seks met als doel voortplanting.

Ook op het vlak van het onderscheid tussen de seksen kan men zich heel wat vragen stellen. Hoe komt het bijvoorbeeld dat mannen meer moorden plegen dan vrouwen of nog... hoe komt het dat mannen meer geneigd zijn om overspel te plegen dan vrouwen. Eén van de belangrijkste oorzaken is dat mannen biologisch gedetermineerd zijn. Of dit gedrag moreel te rechtvaardigen of aanvaarden is, is een ander verhaal en hier niet aan de orde. Het is bijvoorbeeld in de eerste plaats al de vraag of die processen, die uitstekend geschikt waren voor het voortbestaan van de mensheid in een harde en onzekere prehistorische wereld, nog opgaan voor onze tijd. Maar dergelijke geprogrammeerde en gedetermineerde gedragingen laten zich ook niet in een mum van tijd wegcijferen. Het gaat er dus enkel om te onderkennen dat er fundamentele verschillen tussen mannen en vrouwen zijn wat betreft hun houding tegenover en perceptie van seksualiteit.

Aan de basis ligt een tegenstelling : vrouwen zullen steeds bevrucht worden en weten ook steeds dat de boreling van hen zal zijn; mannen liggen in voortdurende competitie met soortgenoten voor de toegang tot vrouwen, lopen het risico zich niet te kunnen voortplanten en kunnen ook nooit 100% zeker dat een kind van hen is (vroeger althans, nu kan men dit via een eenvoudige test laten nagaan, maar dan speelt een psychologische factor een rol : door een test te vragen geeft een man aan dat hij zijn vrouw niet vertrouwt, met alle gevolgen vandien voor hun relatie). Onderzoeken hebben trouwens aangetoond dat een niet te verwaarlozen aantal kinderen die binnen een huwelijk geboren worden eigenlijk door een andere man verwekt werden. Al deze risicofactoren brachten mee dat onze mannelijke voorouders tijdens een lange evolutie een aantal strategieën gingen ontwikkelen om de kansen te vergroten dat ze hun genetisch materiaal konden doorgeven. Seks met zoveel mogelijk partners vergrootte hun kansen. Een grotere promiscuïteit en aantrekkingskracht van het "nieuwe" bij de man was het gevolg.

Zwangere vrouwen moeten negen maanden lang heel wat energie en gevoel steken in het opgroeien van de foetus. Geëmancipeerde vrouwen gruwen bij de gedachte, maar het was duizenden jaren zo dat een vrouw een man nodig had om voor haar en haar kinderen te zorgen. Vrouwen kunnen daarenboven maar een gelimiteerd aantal kinderen krijgen en zeker in onzekere tijden met een lage levensverwachting moest een vrouw er dus voor zorgen dat ze een geschikte man vond die de overlevingskansen van haar kinderen kon vergroten. Vrouwen ontwikkelden in primitieve tijden dan ook andere processen en seksuele gedragingen, die gefocust waren op het vinden van een geschikte partner, in tegenstelling tot de man die zoveel mogelijk partners wilde bevruchten.

Hoewel veel van deze processen ons nu barbaars en zinloos lijken, kunnen we niet negeren dat ze nog altijd bestaan. We weten ook niet exact hoe deze processen tot stand zijn gekomen. Het blijft in grote mate theorievorming, maar ook de oerknal en de evolutietheorie zijn dergelijke theorieën die toch algemeen aanvaard zijn door weldenkende mensen.


Paul Willems








© Vivat.be 2020