Op bezoek bij de Boeddha

Het Tibetaans Centrum in Huy is een oord van bezinning en inspiratie. Je maakt er niet alleen kennis met de leringen en inzichten van het boeddhisme maar ook met bijzondere mensen uit alle hoeken van het land en alle lagen van de bevolking.


Het is altijd een beetje vakantie als je het

Tibetaans Instituut
aan de rand van Huy binnenrijdt. Je draait de lommerrijke dreef naar het kasteel in en meteen dwaalt de blik weg over het zacht glooiende grasland, een zonbeschenen oase temidden dichte bossen en steile hellingen. Halverwege de zandweg duikt uit dat gras plots een vrolijke witte toren op, een achttal meter hoog, een vierkante onderbouw met een goudkleurige pilaar erop. Dit is de stoupa, geen kapel maar toch een soort bezinningsplek, waar de mensen rust en troost zoeken. Sommigen wandelen rond de stoupa, telkens opnieuw, een vorm van meditatie, de hoeksteen van het
boeddhisme
.

Voor de rest wijst niets erop dat de bezoekers hier enige vorm van religieuze of spirituele inspiratie komen zoeken. Enkele mensen flaneren over het gras, alleen of met twee, hooguit met drie, anderen koesteren zich in het zonnetje op de binnenplaats van het kasteel. Ik zie veel (oudere) vrouwen, een stuk of wat jongeren, weinig drukke mannen. Zowat iedereen draagt gewone vrijetijdskledij. Wat opvalt, zijn de milde gelaatsuitdrukkingen en de serene sfeer. Niet meteen natuurlijk. Dit is al mijn derde bezoek aan het Instituut en ik herken inmiddels sommige gezichten, en zeker de levensvreugde die ze met elkaar gemeen hebben. Of zijn het misschien de inzichten die de bezoekers hier dit weekend weer verworven hebben? Overnachten in het huis van de Boeddha trekt me voorlopig nog niet aan, al was het maar omdat ik nooit op tijd kan gaan slapen en dus ook niet fris op het appèl kan zijn voor de ochtendlijke meditatie, laat staan voor de lezingen.

Maar ik besef dat de anderen daardoor nu wel een onoverbrugbare voorsprong hebben op mij. Zij hebben zich al twee dagen laten onderdompelen in de boeddhistische wijsheden en tradities, onder het thema ‘Training van de geest’. Hun (onze) leraar is Lama Karta, één van de drie ‘juwelen’ van Yeunten Ling, zoals het Instituut in het Tibetaans heet, naast Lama Zeupa en Lama Tashi Nyima. De drie boeddhistische monniken wonen in het kasteel en nemen het grootste deel van de lezingen, meditaties en retraites in het centrum om beurten voor hun rekening.

De ochtendsessie begint om half elf. Zeker geen onchristelijk uur dus, zij het dat de weekendgasten vanmorgen al om half zeven zijn opgestaan om te mediteren. De tempel is een relatief nieuw gebouw in de tuin achter het kasteel, waar ook een pompeus boeddhabeeld staat. Grappig pompeus eigenlijk, met een zelfrelativering die ook de boeddhistische monniken typeert. Wie wel eens een voordracht van de Dalai Lama gezien heeft, weet dat de roerganger van het Tibetaanse boeddhisme om de haverklap onbedaarlijk begint te lachen, oprecht verbaasd en verwonderd over zijn eigen uitspraken en gedachten. Tegenover de tempel zijn de graafwerken begonnen voor de bouw van een nieuwe, grotere tempel. Steeds meer mensen vinden de weg naar Huy en die moeten allemaal goed ontvangen kunnen worden.

In het halletje trekken we onze schoenen uit. Binnen weerklinkt de gong, het teken dat de lezing gaat beginnen en een geluid dat via het open venster over het hele domein draagt. Er komen mensen uit de kamers op de eerste verdieping, uit de eetzaal of de keuken in het kasteel, uit de tuinen en de bossen. Het merendeel van hen brengt bij het binnenkomen het rituele eerbetoon aan Boeddha, drie keer groetend knielen en weer rechtstaan, neemt een rond plat kussentje en zet zich klaar in de typische lotushouding. Enkelen hebben een klein houten vouwtafeltje meegebracht, speciaal bestemd voor de tekstpakjes die bij deze lezing horen. Ik, luxepaard en niet bereid om mezelf lichamelijk op de proef te stellen, neem een stoel en ga achteraan in het kleurrijk versierde zaaltje zitten. Vandaag gaat het mij om de geest, dat fysieke aspect komt later misschien wel. En ja, ik weet dat beiden eigenlijk onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, ook volgens de boeddhisten. Mens sana in corpore sano: Latijn heb ik in tegenstelling tot Tibetaans of Sanskriet wel geleerd.

Ik word op mijn wenken bediend. Vandaag zal Lama Karta het hebben over ‘de training van de geest met het oog op goede gedragingen’. Ethiek, zeg maar, naar westerse normen onmiskenbaar het kernthema van het Tibetaanse boeddhisme, met als kernwoord ‘mededogen’. Lama Karta doet zijn verhaal in het Tibetaans, Frans Goetghebeur (what’s in a name?) vertaalt. Goetghebeur is de voorzitter van de Unie van Boeddhistische Verenigingen en samen met zijn vrouw de drijvende kracht achter de centra in Huy en Schoten (interview in de krant van morgen). De vertaling gebeurt eerst in het Frans, dan in het Nederlands, zo getrouw mogelijk aan de oorspronkelijke teksten. Geen vanzelfsprekende opgave als je weet dat Lama Karta begrippen in de mond neemt als ‘authentiek welzijn’, ‘storende emoties’ en het ultieme inzicht dat alle problemen die zich aandienen in het leven opgelost kunnen worden. Ook al zijn de leringen op zich van een onthutsende eenvoud. Je luistert naar Goetghebeur, en je denkt: die man heeft gelijk. Dàt is waar het om draait in het leven. Lama Karta hoeft daarvoor niet eens een beroep te doen op de autoriteit van de Boeddha, of van eender welke andere godheid. Het leven van de Boeddha dient de boeddhisten enkel tot voorbeeld. Er wordt van hen geen enkele onderwerping aan een oppergod (islam) of aan een hiërarchie (christendom) verwacht. Verlichting vind je enkel in jezelf en in je mededogende relaties met de anderen, zelfs met je vijanden.

Je kan weliswaar ‘de toevlucht’ nemen bij een spirituele meester, een bescheiden ritueel waarbij je erkent dat de boeddhistische levenswijze vanaf nu je vaste referentiepunt zal zijn en dat je de complete methodiek en dialectiek van je denken geheel in het teken stelt van vrede en geweldloosheid, van een onvoorwaardelijk (en dus niet noodzakelijk wederzijds) altruïsme. Een andere lama heeft het ons een paar maanden geleden haarfijn uitgelegd en ik begin stilaan te begrijpen waarom steeds meer mensen letterlijk hun toevlucht zoeken in deze religie. Niet dat ik zelf zo’n initiatie zou overwegen, maar het is net die combinatie van vrijblijvende verbondenheid (je kan als boeddhist gewoon naar de kerk of de moskee blijven gaan), spirituele verdieping en de immer aansprekende solidariteitsgedachte die het boeddhisme in het westen zo veel aanhang bezorgt.

Anderhalf uur vliegt voorbij als je geboeid zit te luisteren, hoewel de lotushouding sommige mensen vrij zwaar lijkt te vallen. Men heeft mij verteld dat je de pijn en het ongemak moet kunnen overwinnen, dat je net daardoor verlichting kan bereiken. Voor mij volstaan op dit moment de verlichte leringen van Lama Karta.
Na de middag gaat Lama Karta nog dieper in op de essentie van ‘innerlijk welbehagen’ en een ‘positieve attitude’ tegenover de medemens. De sessie wordt beëindigd met een paar vragen uit het publiek (‘Hoe kan ik goed zijn voor de anderen in een commerciële omgeving?’) en het reciteren van enkele toepasselijke mantra’s, een paar minuten maar, niets dwingends of obligaats. Zoals er ook in mijn notities amper religieuze verwijzingen staan. Eerder nog doen ze denken aan een cursus filosofie of moraal.
Met zacht gemoed en een verlichte geest – zo voelt het echt als je Lama Karta een paar uur hebt horen praten – keuvelen we nog wat na op de binnenplaats van het kasteel, met thee en koekjes erbij. Een paar mensen snuisteren rond in de Dharmashop, een boeddhistische boeken- en souvenirwinkel. In Yeunten Ling is het altijd een beetje vakantie, zeker voor wie graag reist om te leren.









© Vivat.be 2020