De Kust blijft de belangrijkste vakantiebestemming in Vlaanderen

Naar aanleiding van de communicatie door het studiebureau WES over de cijfers van het verblijfstoerisme aan de Kust, reageert de kustsector verwonderd over de verspreide cijfers. Volgens Westtoer, het West-Vlaams autonoom provinciebedrijf voor toerisme en recreatie, en Renaat Landuyt, Vlaams minister van toerisme, zijn de cijfers onvolledig en moet de inschatting vanwege het WES sterk genuanceerd worden.


Volgens Paul Boerjan, Afgevaardigd Bestuurder van Westtoer, hanteert het WES slechts twee bronnen: "De stelling dat het marktaandeel van de Kust daalt, klopt niet. Men verwijst naar cijfers die slechts een deel van de totale omzet vertegenwoordigen, namelijk de Belgische vakanties hoofdzakelijk in commerciële logiesvormen. Dat de gemiddelde verblijfsduur daalt, is een correct gegeven, maar in àlle ons omringende landen is dit de evolutie. De WES-conclusie dat de concurrentiekracht van de Kust hierdoor vermindert, is dus sterk te nuanceren".

Voor de Kust zijn volgende duidelijke tendenzen te situeren: lange vakanties dalen en korte vakanties stijgen. Bij de herkomst van de vakantiegangers is een groei vastgesteld van de buitenlanders. Deze buitenlandse verblijfstoeristen zijn niet opgenomen in de cijfers van het WES. Volgens de cijfers van Westtoer en minister Landuyt is een groei genoteerd van 2,5% in het aandeel van overnachtingen van buitenlanders aan de Kust. Ook het groeiend aantal tweede verblijvers werd niet opgenomen in de studie. De WES-studie omvat de periode tot 2002. "De Kust kende in 2003 wel een uitzonderlijk sterk jaar en bevestigde hiermee zijn marktpositie", aldus Patrick Van Gheluwe, voorzitter van Westtoer.

Cijfers tewerkstelling

Volgens het onderzoek van het studiebureau WES stagneert de tewerkstelling. In de toeristische sector reageert men opnieuw verbaasd over deze redenering. Paul Boerjan, Westtoer: "Men vermeldt bijvoorbeeld het bedrijf Wagon Lits dat in 1992 ruim 500 werknemers telde in Oostende terwijl deze onderneming momenteel zijn thuisbasis in Brussel heeft. Anders gezegd: in 1992 waren deze cijfers ten onrechte vermeld in de cijfers. De studie houdt geen rekening met de tewerkstelling in handelszaken, met de indirecte tewerkstelling en in de horeca. Tenslotte blijkt ook Bredene niet opgenomen te zijn in een deel van het onderzoek".

In de cijfers van Toerisme Vlaanderen, gebaseerd op gegevens van de RSZ, is wel een groei genoteerd met betrekking tot de loontrekkende werkgelegenheid in de toeristische recreatieve sector in de Vlaamse Gewest. "In 1999 telde de toeristische sector 89.379 loontrekkende werknemers. In 2002 bedroeg dit aantal al 102.120 loontrekkenden, een groei van ongeveer 14,25 procent op Vlaams niveau", aldus Renaat Landuyt, Vlaams minister van werkgelegenheid en toerisme.

Bron : Persmededeling van het kabinet van de Vlaamse Minister van Werkgelegenheid en Toerisme, 9 april 2004.









© Vivat.be 2020