Stijging aantal meldingen van kindermishandeling bij de vertrouwencentra van Kind en Gezin in 2002

In 2002 liepen bij de zes Vlaamse vertrouwenscentra in totaal 6037 meldingen binnen, die betrekking hadden op 8252 minderjarigen. Dat is een stijging van 901 meldingen (+17%) en 1269 betrokken minderjarigen (+18%) tegenover het jaar 2001. Dit zijn althans de cijfers die Kind en gezin bekend maakte. De cijfers van andere meldpunten zijn niet inbegrepen in deze cijfers.

 


Men kan gevallen van kindermishandeling immers niet alleen aan de vertrouwenscentra van Kind en Gezin melden, maar bijvoorbeeld ook aan comités voor bijzondere jeugdzorg, de centra algemeen welzijnswerk (CAW's), de centra geestelijke gezondheidszorg en natuurlijk ook de politie of het parket.

Cijfers zeggen ook niet alles en daarenboven bestaan er verschillende vormen van mishandeling. Van de in totaal 6037 meldingen gaat het in ca. 16% van de gevallen om meldingen van lichamelijke mishandeling, in ca. 15% van de gevallen om de melding van een risicosituatie op mishandeling of verwaarlozing en eveneens in ca. 15% van de gevallen om meldingen van incest. Ook meldingen van lichamelijke verwaarlozing (12,5%) en emotionele mishandeling (10%) komen vaak voor.

Wanneer men de cijfers vergeleek met deze van 2001 bleken vooral stijgingen vast te stellen bij het Münchausen syndrome by proxy (27 kinderen in 2001 en 58 kinderen in 2002 of een stijging van 114%), bij een verwerkingsprobleem (+38%), bij lichamelijke verwaarlozing (774 kinderen in 2001 tegenover 1032 in 2002, +33%) en ook nog bij emotionele mishandeling (657 kinderen in 2001 en 871 in 2002, +32%). Bij geen enkele problematiek werden in 2002 trouwens minder kinderen gemeld dan in 2001. De laagste stijging (nog altijd 6,5%) zit bij emotionele verwaarlozing.

Wat het profiel van de slachtoffers bij de meldingen betreft kwam men tot de volgende resultaten. Nog altijd werden er in 2002, net als in voorgaande jaren, meer meisjes dan jongens gemeld (55,6% meisjes tegenover 39,1% jongens). Ongeveer een vijfde van de gemelde kinderen bevond zich in de leeftijdscategorie 3 tot 6 jaar.

De meeste meldingen bleven afkomstig uit de primaire omgeving van het kind (47,1%), met de moeder als voornaamste melder. Anders bleken de meldingen vooral afkomstig uit de schoolse en buitenschoolse omgeving (19%), de gezondheidszorg (17,7%) en de welzijnsorganisaties (8,2%).

Zoals gezegd dekken deze cijfers evenwel niet alle meldingen van kindermishandeling vermits dit ook bij andere instanties dan de vertrouwenscentra kan gebeuren. Men mag daarenboven ook niet vergeten dat een heleboel gevallen van kindermishandeling helaas nooit gemeld (zullen) worden. Daarom kunnen we dus ook niet besluiten dat er zich in 2002 meer gevallen van kindermishandeling voordeden, maar enkel dat er meer gevallen gemeld werden en dat kan in zekere zin als positief beschouwd worden. Dergelijke zaken mogen immers niet door de vingers gezien worden en moeten gemeld worden, zodat er indien nodig het gepaste gevolg aan gegeven kan worden.

Meer informatie omtrent deze problematiek kan je onder meer vinden op de website van Kind en Gezin :

www.kindengezin.be



Paul Willems

 









© Vivat.be 2020