Omkoperij in het Belgisch voetbal

De Belgische voetbalbond lijkt dan toch van plan om de zaak Yé verder uit te spitten. Alsof die zielige pogingen tot omkoperij de enige smet zouden zijn op ons voetbal.


 

Omkoperij in het voetbal is als doping in het wielrennen: pas als het gerecht zich ermee bemoeit, wordt de kwaal bij de wortel aangepakt. Journalisten zijn zelden in staat om de omerta in de sport te doorbreken. Om die reden ben ik ook al lang geen voltijdse voetbaljournalist meer, en nog nauwelijks op de hoogte van wat er zich achter de schermen afspeelt. Het waren precies de leugens en het bedrog, de kuiperijen en slinkse deals, die mij een afkeer bezorgden van het Belgisch voetbal en me aanzetten om andere horizonten op te zoeken. Met een aanslag op mijn leven als spreekwoordelijke druppel, maar daarover later meer.

Ik heb voor P-Magazine een paar jaar geleden (samen met Paul Keysers) een reeks reportages gemaakt over wantoestanden in het Belgisch voetbal, toch nog één keer achter de schermen gedoken dus, gewapend met een pak documenten ons verschaft door Jean-Marie Dedecker, toen nog een BV die toevallig senator was geworden. Mensenhandel, duistere transfers, zwart geld, corruptie, zware jongens, louche makelaars: het zat er allemaal tussen. Zelfs officiële overheidsdocumenten bleken geen garantie te zijn voor de financiële geloofwaardigheid van een voetbalclub. Een anonieme getuige vertelde ons bijvoorbeeld hoe bepaalde RSZ-diensten met het oog op het behalen van de licentie documenten uitreikten waaruit moest blijken dat de plaatselijke clubs hun achterstallen wel degelijk betaald hadden, of op z’n minst een afspraak hadden met de RSZ, ook al was dat vaak niet het geval. Dat vond ik eigenlijk nog het meest frappante, dat al die ambtenaren, club- en bewindvoerders het spel gewoon meespelen. Iedereen weet dat de eindrondes in tweede klasse vaak verkocht zijn, zoals er in de lagere afdelingen nog meer wedstrijden gefikst worden. Iedereen weet dat KMO’s en zelfstandigen hun zwart geld kwijt kunnen in het voetbal.

Ik heb mijn conclusies al in 1994 getrokken. Toen ik in een badinerend stuk suggereerde dat er in de eerste klasse een netwerk actief was van omkoopbare voetballers, iets wat volgens mijn toenmalige collega’s ook ‘iedereen’ wist, moest ik dat bijna bekopen met mijn leven. Ik had in mijn grenzenloze naïveteit drie namen genoemd, was meteen ook bedreigd met processen, en één speler ging over tot de sabotage van mijn auto. Tenminste, dat dàcht hij, want eigenlijk was het de auto van een collega. Toen die zich geheel verbouwereerd meldde bij de politie met de boodschap dat iemand een Engelse sleutel in zijn wiel had gestoken en dat hij daardoor bijna verongelukt was, werd hem laconiek verteld dat de politie zich niet moeide met wat er op het grondgebied van het stadion gebeurde. Het verhaal is verschenen in Humo en in een boek dat ik zelf geschreven heb (Kinderen van de bal), maar niemand heeft er ooit op gereageerd. De betrokken speler is nu trainer in eerste klasse maar niemand heeft hem ooit gevraagd hoe dat nu eigenlijk zat met die gesaboteerde auto. In zo’n milieu kon en wilde ik niet langer functioneren.

Diezelfde man werd in 2004 genoemd in een rare zaak over aanmoedingspremies. Zelf afkomstig van Sint-Truiden zorgde hij ervoor dat Charleroi, waar hij trainer zou worden, in eerste klasse kon blijven door zijn ex-ploegmaats een beloning te beloven als ze zouden winnen op Antwerp. De Antwerpse club heeft daar nog een klacht over ingediend maar zoals alle verdachte affaires in het Belgisch voetbal is ook van dat dossier nooit meer iets vernomen. De betrokken trainer verdedigde zich met het argument dat 'aanmoedigingspremies' niet verboden zijn. Nee, maar sportief is anders.

De man zou er zich hoe dan ook glansrijk uitliegen. Dat kunnen profvoetballers namelijk goed. De Belgische clubs hebben het nooit nodig geacht om hun werknemers elementaire waarden bij te brengen omdat ze die zelf ook niet hebben. Net als de voetbalinstanties achten de spelers zich boven iedere wet en twijfel verheven. Ze kijken recht in je ogen en liegen, al dan niet onder druk van mogelijke represailles of contractbepalingen. Je kan met de meeste voetballers onmogelijk een normaal, volwassen gesprek voeren, gewoon omdat ze zoveel te verbergen hebben. En dat geldt zeker voor de clubbestuurders. 

Niet dat het de buitenwereld, de mensen die nièt van voetbal houden, allemaal ook maar een zier zou interesseren. Voetballers die wedstrijden verkopen? So what? Zijn er dan geen ernstiger dossiers om onderzoeksjournalisten op af te sturen? Tja, voor andere mensen is voetbal nu eenmaal de belangrijkste bijzaak in de wereld. En het zijn wel de belastingbetalers die bepaalde clubs mee in stand houden, via allerhande subsidies en projecten, zeker in Wallonië.

De trainer in kwestie droomt van een carrière in het buitenland en zet mijn zijn overgang naar Club Brugge alvast een mooie stap in die richting. Had ik zijn naam nog niet genoemd? Jacky Matthijssen. Hopelijk ziet hij straks mijn auto niet ergens staan. (Karel Michiels)

    









© Vivat.be 2020