Moeten we oppassen voor overdraagbare spongiforme encefalopathieën van schapen en geiten?

Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) voert elk jaar snelle tests uit voor de opsporing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (OSE) op een representatieve steekproef van de schapen- en geitenstapel ouder dan achttien maanden. Reden tot ongerustheid?


Zo werden in de slachthuizen op zo'n 3.750 voor menselijke consumptie geslachte dieren tests uitgevoerd en in de destructiebedrijven op ongeveer 450 kadavers.

Naast deze snelle tests, verzekert de epidemiologische bewaking ook de opsporing van OSE bij levende dieren in de beslagen, op de veemarkten en bij aankomst in de slachthuizen. Alle schapen of geiten die zenuwstoornissen vertonen waaruit de ziekte zou kunnen blijken of waarvan de oorzaak onbekend is, worden beschouwd als verdacht en aan de diagnosetests onderworpen.

In 2004 werd reeds een eerste geval aangetoond en dit in de context van de laatste snelle tests in de slachthuizen. Het gaat om een ooi, geboren in maart 2000 en gehouden in een bedrijf in het West-Vlaamse Oudenburg. Het betrokken beslag telde 252 kleine herkauwers lammeren. 235 van deze schapen werden naar het destructiebedrijf gebracht, waar ze gedood werden en nadien verbrand. Hiervan zullen de schapen ouder dan twaalf maanden eveneens de opsporingstests ondergaan.

Sinds 1992 werden in ons land 54 OSE-gevallen bij kleine herkauwers ontdekt. Tot nu toe werden alle vastgestelde gevallen van OSE bij schapen beschouwd als gevallen van scrapie, een ziekte die niet overdraagbaar is...op de mens.

Geen reden tot bezorgdheid dus voor de liefhebbers van schapen- en geitenvlees en andere afgeleide producten : het FAVV waakt!

De website van het FAVV

Jiri Pragman & Paul Willems









© Vivat.be 2020