Hoogbegaafdheid: handicap of voordeel?

Hoogbegaafden zijn gewone mensen zoals u en ik, maar met één klein onderscheid: ze hebben een hoog IQ. Toch hangt er nog steeds een waas van geheimzinnigheid rond het fenomeen. Verenigingen voor mensen met een hoog IQ zoals Mensa proberen dat te veranderen.


Wat is hoogbegaafdheid?

Er is niets zo moeilijk te definiëren als intelligentie. Is het goed kunnen rekenen? Veel kennis bezitten? Vlot zijn in de omgang met anderen? Logisch kunnen redeneren? Een beetje van dat alles? Waarschijnlijk komt het laatste antwoord nog het dichtst in de buurt, maar sluitend is het niet. En als we dan al een vaag idee zouden hebben van wat intelligentie is, hoe meet je het dan? Precies daarvoor is de IQ-test uitgevonden. Die kwantificeert een bepaalde vorm van intelligentie, plakt er met andere woorden een cijfer op: je IQ.

Hoogbegaafdheid bij kinderen

Er lopen heel wat mensen rond die zelf niet beseffen dat ze hoogbegaafd zijn. Het is immers niet zo dat de primus van de klas ook hoogbegaafd is. In de praktijk merken we een heel ander patroon. Hoogbegaafdheid wordt niet zelden gediagnosticeerd wanneer een kind op school bepaalde problemen heeft. Kinderen die eerst goede resultaten halen op school en dan heel slechte, die opstandig worden of alle interesse verliezen, het zijn tekenen die kunnen wijzen op hoogbegaafdheid. Om die paradox te begrijpen, moeten we eens gaan kijken welk mechanisme erachter zit.

In de kleuterklas duiken er zelden problemen op. De activiteiten zijn er divers en er worden verschillende vaardigheden aangeleerd. Sommige daarvan hebben betrekking op de motoriek, andere op de creatieve aanleg van het kind en een beperkt gedeelte op de intelligentie. In de lagere school ligt dat anders, daar komt de nadruk meer te liggen op de verstandelijke ontwikkeling. Je zou zeggen dat dit alleen maar in het voordeel van het hoogbegaafde kind is, maar zo eenvoudig ligt het niet.

Een kind dat op de lagere school komt, krijgt meteen heel wat nieuwe uitdagingen voorgeschoteld. Voor een hoogbegaafd kind is dat het paradijs. Het is leergierig en hongerig naar kennis. Maar het snapt ook alles heel vlug en daarin schuilt het gevaar. Ons onderwijssysteem is onherroepelijk ingesteld op de grote middenmoot van de leerlingen. Net zoals het niet aangepast is voor zwakbegaafden, vallen ook hoogbegaafden er buiten. Omdat alles meermaals herhaald wordt, ingeoefend en soms zelfs gedrild wordt in de klas, gaat het hoogbegaafd kind - dat alles van de eerste keer begrijpt - zich vervelen. School wordt saai en de interesse glipt weg. Ook voor leerkrachten is het evident om hiermee om te gaan. Het is niet mogelijk om telkens dat ene kind dat elke keer zijn vinger opsteekt aan het woord te laten, waardoor dat kind zich nog meer gaat terugtrekken. Het kan ook zijn dat het gaat protesteren omdat het genegeeerd wordt door luidruchtig te zijn of op de banken te gaan staan. In het beste geval wordt bij zulk gedrag de link met hoogbegaafdheid gelegd, maar vaak wordt het kind gewoon als 'lastig' bestempeld.

In minder extreme gevallen gaat het hoogbegaafde kind geruisloos door het lager onderwijs om met de besten in het secundair te belanden. Het secundair onderwijs is meer gediversifieerd dan het lager onderwijs en door een moeilijke studierichting te kiezen, kan de honger naar uitdagingen beter gestild worden. Een lastige studierichting, weinig inspanningen moeten doen en toch hoge cijfers op het rapport: het lijkt een droom en dat kan het ook best zijn zolang het duurt. De ontnuchtering komt meestal in het hoger onderwijs. De eisen die aan de studenten worden gesteld zijn daar nog hoger, de cursussen zijn dikker en met veel gezond verstand alleen kom je er niet meer: er moet ook geblokt worden. Maar hoe doe je dat, als je dat nooit geleerd hebt omdat het niet nodig was? Heel wat hoogbegaafden schakelen over naar een minder veeleisende richting of halen gewoon nooit een diploma. Vroeger zouden zo'n mensen al vlug voor 'lui' versleten worden. Gelukkig is er de laatste jaren meer aandacht voor hoogbegaafdheid en tot welke problemen het kan leiden. Op onderwijsvlak begint stilaan een bijzondere begeleiding voor hoogbegaafde kinderen van de grond te komen. Veel is er immers niet nodig: geef hen wat extra uitdagingen en ze zijn al tevreden.

Hoogbegaafdenclubje

Het hier geschetste beeld is misschien nogal somber, maar dat hoeft het niet altijd te zijn. Zoals gezegd: veel mensen weten van zichzelf niet dat ze hoogbegaafd zijn of komen er pas op latere leeftijd achter. Ze merken dat ze sneller denken en redeneren, of dat ze in sociale contacten anders zijn dan de gemiddelde medemens. Of ze lossen in een of ander tijdschrift eens toevallig een IQ-test op en merken dat ze daar bijzonder goed op scoren. Het kan de eerste stap zijn om aan een officiële IQ-test van Mensa mee te doen en eventueel lid te worden van de vereniging. Voor velen die te horen krijgen dat ze een hoog IQ hebben, is het vaak een opluchting, een kader waarbinnen ze bepaalde goede of minder goede ervaringen uit het verleden kunnen plaatsen.

Is Mensa een zelfhulpgroepje voor mensen die anders zijn, een geheim genootschap van supergenieën die ooit de macht willen grijpen of een bende computernerds met spaghettivlekken op hun T-shirts? Niets van dat alles. Net zoals in de gewone maatschappij vind je bij Mensa leden van allerlei slag. Er zijn de occasionele drop-outs die nooit een diploma hebben gehaald, maar evengoed mensen die een succesvolle carrière uitgebouwd hebben. Er zijn leden die niets liever doen dan op de computer tokkelen, maar er zijn er meer met een brede culturele belangstelling. En zijn het allemaal superintelligente wezens of genieën? Elk rechtgeaard Mensa-lid zal dat relativeren. Een hoog IQ bewijst uiteindelijk maar één ding: dat je heel goed bent in het afleggen van IQ-testen.

Die test is ook het enige criterium om voor lidmaatschap in aanmerking te komen. Hoe hoog je IQ moet zijn, hangt af van de gebruikte schaal, maar dit ligt minstens boven de 130. Wat wel verplicht is: je moet beter scoren dan 98 procent van de bevolking op de test. Alleen de beste twee procent mag dus lid worden van Mensa en dat is een vrij grote groep. Voor België betekent dit dat er 200.000 potentiële Mensa-leden zijn, maar effectief lid zijn nog maar ruim duizend mensen. De leden van Mensa hebben toegang tot een heel aantal activiteiten, waarvan de meeste zijn gebaseerd op het uitwisselen van ideeën. Geregeld worden lezingen georganiseerd over de meest uiteenlopende onderwerpen, zoals wetenschap. Daarnaast is er het sociaal aspect: borrelavonden, thematische praatgroepen, debatten. 

Wie zelf vermoedt dat hij of zij een hoog IQ heeft en een lidmaatschap van Mensa wel ziet zitten, of wie gewoon nog wat meer informatie wil over de organisatie, kan terecht op de website

www.mensa.be
. Je kan er ook een test afleggen die je kansen inschat om tot Mensa toegelaten te worden. Een officiële test is dat nog niet, daarvoor moet je je inschrijven op één van de sessies waarop de echte IQ-tests onder begeleiding worden afgenomen. Een lijst hiervan vind je ook op deze site.

Wilfried JANS 

 









© Vivat.be 2020