Nieuwe wet voor een snellere vergoeding van slachtoffers van verkeersongevallen ontoereikend.

Dit is alvast een conclusie die de verbruikersorganisatie Test-Aankoop maakt na een grondige studie van de gevolgen van deze wet van 22 augustus 2002, houdende diverse bepalingen betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en verschenen in het Belgisch Staatsblad van 17 september 2002. Van de beoogde snellere vergoeding van verkeersslachtoffers is volgens Test-Aankoop weinig in huis gekomen.


Er doken in het verleden vaak problemen op wanneer men bij een verkeersongeval in het buitenland betrokken was. In de nachtmerries van menig vakantieganger kwamen dergelijke ongevallen wel eens voor. Je bent immers in een vreemd land, waarvan je de wetten en gewoonten niet echt kent. Wie het al heeft meegemaakt weet ook dat vergoedingen in zo'n situatie lang op zich kunnen laten wachten. De lidstaten kregen vanuit de Europese Unie een richtlijn toegespeeld om een snellere en eenvoudigere schaderegeling van verkeersongevallen in het buitenland te bekomen door de verzekerde bestuurders in eigen land een gesprekspartner te bezorgen.

Bij de omzetting van die richtlijn in Belgisch recht werd de wettelijke bescherming uitgebreid tot ongevallen die zich in België hadden voorgedaan met voertuigen die hier waren ingeschreven. Omdat volgens de Belgische wet Belgische verzekeraars strafbaar zijn indien ze een onbillijke vergoeding voorstellen, zouden in theorie alle slachtoffers van verkeersongevallen nu sneller en billijker moeten worden vergoed, ongeacht of dit ongeval in België of een ander Europees land plaatsvond.

Volgens Test-Aankoop is hiervan geen sprake en zijn vooral de verzekeraars beter geworden van deze nieuwe wet omdat ze vrij spel kregen wat betreft de uitbetalingstermijn en de omvang van een vergoeding. Dat wil niet zeggen dat elke verzekeraar daarom altijd onredelijk lang wacht met de uitbetaling of steeds een onbillijke vergoeding zou voorstellen, maar het zet wel de deur open voor mistoestanden. Een aantal bepalingen in de wet maken dat mogelijk.

In de praktijk verandert de wet bitter weinig

Behalve voor de zwakke weggebruikers, waar we verder op terugkomen, blijft alles in de praktijk grotendeels bij het oude omdat :

  • de buitenlandse regels nog steeds van toepassing blijven. Het slachtoffer van een verkeersongeval heeft nu wel een gesprekspartner in eigen land, maar dit heeft niets veranderd aan de regels voor de vergoeding en de verzekeraar zal zich op de buitenlandse regels beroepen om een voorstel tot schadevergoeding te formuleren.
  • de verzekeraar zich erg gemakkelijk van zijn verplichtingen kan onttrekken. Een simpele brief met de uitleg waarom hij geen schadevergoeding wil betalen volstaat indien een verzekeraar geen zin heeft om een slachtoffer onmiddellijk te vergoeden.
  • de verzekeraar niet verplicht is om automatisch een bepaald bedrag dat niet betwist wordt uit te keren, bijvoorbeeld het bedrag dat de verzekeraar zelf voorstelt, maar door het slachtoffer als onvoldoende beschouwd wordt. Bij wijze van voorschot zouden verzekeraars verplicht dergelijk bedrag moeten uitkeren.
  • men geen bedenktijd krijgt bij het aanvaarden of weigeren van een voorstel van de verzekering. Eens aangenomen kan het voorstel niet meer aangevochten worden.
  • de barema's voor vergoedingen zoals die door de Belgische rechtbanken worden toegekend vertrouwelijk blijven waardoor een slachtoffer van een verkeersongeval zich moeilijk een beeld kan vormen over de billijkheid van een voorstel van de verzekeraar.
  • er geen sprake is van een gevolmachtigde verzekeraar indien verschillende voertuigen bij een ongeval betrokken zijn, waardoor een slachtoffer van dit ongeval zich tot alle betrokken verzekeraars zal moeten wenden om te worden vergoed (kostelijk).
  • verzekeraars wel vrij spel krijgen wat de termijn en de omvang van een vergoeding.

Een pluspunt : zwakke weggebruikers wel sneller en billijker vergoed

Bij ongevallen met zwakke weggebruikers (voetgangers en fietsers) zijn de verzekeringen wel verplicht om steeds binnen een termijn van drie maanden een billijke vergoeding voor de lichamelijke schade voor te stellen en dit ongeacht wie aansprakelijk is voor het ongeval. De verzekeraars moeten zwakke weggebruikers automatisch voor hun lichamelijke schade vergoeden en kunnen enkel weigeren indien een onverschoonbare fout van het slachtoffer de letsels veroorzaakte (bvb zelfmoordpoging). Indien de verzekeraars hun verplichtingen niet nakomen kunnen ze beboet worden.

Besluit

Op de verbetering van de situatie voor zwakke weggebruikers na brengt de wet volgens Test-Aankoop "geen enkele essentiële verbetering op het vlak van de vergoeding van slachtoffers van verkeersongevallen, of die zich nu in België dan wel in het buitenland hebben voorgedaan. Kortom, ze strooit enkel zand in de ogen!"

Test-Aankoop doet verder een oproep aan de regering om deze wet aan te passen en meerbepaald de volgende verplichtingen op te leggen aan de verzekeraars :

  • het formuleren van redelijke voorstellen binnen een bepaalde termijn, waarbij men sancties moet voorzien in geval van laattijdige en ondermaatse voorstellen.
  • het verplicht maken van een onmiddellijke betaling van onbetwiste bedragen.
  • het geven van een bedenktijd (bvb 1 maand) om desgewenst nog af te zien van een minnelijke schikking die geen voldoening schenkt.
  • officiële publicatie van de vergoedingen die door de rechters worden toegekend.

Dit alles om mistoestanden te vermijden en slachtoffers van verkeersongevallen een snelle en billijke vergoeding te garanderen.

Bronnen :

Persbericht Test-Aankoop van september 2003

Wet van 22 augustus 2002 houdende diverse bepalingen betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 17 september 2002.

Paul Willems









© Vivat.be 2020