De bontmantel van Phaedra Hoste

Phaedra Hoste is dan wel een vegetariër, ze maakt wel reclame voor bont en daar schaamt ze zich ook niet voor, want ze vindt het een verantwoorde keuze. Hopelijk blijkt de man die ze zoekt geen vijand te zijn vam madammen met een bontjas.


Onlangs werd een brochure verstuurd die het dragen van bont een milieuvriendelijke keuze noemt. "Wie van de natuur houdt,
draagt bij voorkeur een natuurlijke pels in plaats van synthetische
producten."

Hebben de bontverkopers een punt? Gaat pakweg de wolproductie in
Latijns-Amerika en Australië ten koste van de ongerepte natuur en de
daar levende dieren? Of hebben we te doen met een slimme marketingtruc van een sector die de laatste jaren in een minder flatterend daglicht kwam te staan?

Iedereen zijn job

BV’s bevinden zich doorgaans niet in een benijdenswaardige positie. Wie wil er tenslotte bekend zijn in de helft van een van de kleinste landjes ter wereld? Rijk word je er zeker niet van. Dus is elke schnabbel mooi meegenomen. Je kan Phaedra Hoste, vegetariër of niet, toch niet verwijten dat ze haar status verzilvert? Hoe gaat ze anders haar vele rekeningen betalen?

Win-win

Dat de bontindustrie op Phaedra valt, is geen toeval. Ze sluit nauw aan bij het ‘profiel’ dat de bontdraagster nastreeft. Een ietwat rijpere leeftijd is een essentiële voorwaarde geworden voor het dragen van bont. Dat ze mooi is, en erg met haar uiterlijk begaan, heeft een vereenzelvigend effect met het bontkopende publiek. Wie wil er niet uitzien zoals Phaedra op haar best? Bovendien doet het bont Phaedra’s imago helemaal geen kwaad: een beetje prijzig chique staat haar op het Vlaamse lijf geschreven. Het kan haar handelswaarde alleen maar vergroten. Net zoals bont voor Phaedra een duidelijk statement is, is zij dat voor de bontindustrie.

Biogrammatische aantrekkingskracht van bont

Niets zo goed tegen de kou als wat moeder natuur ertegen ontwikkeld heeft: dierlijk bont. Alle hedendaagse technologie ten spijt, wie kan vergelijken, liefst in barre klimaatomstandigheden, verkiest bont boven de modernste Gore-tex kledij. Dit reikt veel verder dan de esthetiek. Bont is de betere isolatie tegen de koude, even winddicht maar veel aangenamer om dragen. Het is quasi onverslijtbaar en vergt veel minder onderhoud dan gelijk welk alternatief. Men zal in echt koude landen dus evenmin een probleem maken over het dragen van bont dan wij dat doen over het eten van friet met mayonaise.

Bont was levensbelangrijk in de oertijd, en ook één van de weinige wezenlijke materiële bijdragen tot het levensonderhoud op naam van de mannen. Mannen moesten wilde dieren vangen, onder andere voor hun bont. Bont is dus een biogrammatisch statussymbool van de hoogste orde, zeker sinds de mensheid besloten heeft om de strijd met de elementen aan te gaan, meer dan honderdduizend jaar geleden. Vrouwen associëren bont met mannelijke bescherming, mannen met de vaardigheid van de jager. Vandaar dat vrouwen bont nog altijd graag kado krijgen en mannen het nog altijd graag geven. Vooral rijpere vrouwen, die het meestal moeten afleggen tegen de ongerepte schoonheid van de jonge wijfjes, geeft een dure bontmantel extra status in de groep. Vooral wanneer die status in gevaar komt omwille van huwelijksproblemen en er een hunker ontstaat naar een nieuwe vaste relatie. Bont staat voor mannelijke en materiële bescherming, daar waar emotionele bescherming vaak te wensen overlaat. 'Madammen met een bontjas zijn gemeen,' zong Urbanus, wat daadwerkelijk een biogrammatische waarheid is.

Bont als statussymbool

In onze westerse wereld wordt al te veel vertaald naar geld. Bont is daarvoor een perfect surrogaat. Bont vertegenwoordigt veel geld en bovendien valt uit de kwaliteit van het bont ook duidelijk af te leiden over hoeveel geld het precies gaat. Zelfs de jeugd is niet helemaal ongevoelig voor de statuswaarde van bont. Vele 'coole' kledingsmerken hebben vorig seizoen bijna systematisch een upmarket lijn aangeboden met bontafboording.

Bont is niet effectief na te maken. En als het dat wel is, verliest het gelijk van zijn waarde. Dit is de hoofdreden waarom nerts, in tegenstelling tot vroeger, nu veel minder populair is dan vos. Hoewel de luipaard print op paarde- of hondevellen esthetisch prachtig kan ogen, is er geen markt voor. Dus maken we er maar behanglijm van, of misschien wel industriele voeding. Goedkoop bont is niet populair of zelfs verboden: konijnenbont kan daarom niet en hondenbont, nochtans een essentieel product in China, is hier zelfs verboden. Wij vernietigen liever de restwaarde van onze trouwste vriend om dan vervolgens een pelsje van zijn wilde neef rond onze hals te hangen. Alleen al omdat die veel zeldzamer is en moeilijker te vangen, dus duurder.

Het is duidelijk: om in de gratie van de vrouw te vallen, vertalen mannen hun geld liefst rechtstreeks naar dure cadeaus. Bont vervoegt hierbij het rijtje der edelmetalen, edelstenen, bloemen, auto’s, natuurstenen keukens en dure merkkledij. Zolang je er maar mee naar buiten kan treden en iedereen in één oogopslag de geldelijke waarde evan kan (over)schatten. Want dat is natuurlijk de uiteindelijke waarde die een vrouw aan dergelijke statussymbolen hecht: de manier waarop ze er andere vrouwen mee kan overtroeven om er zodoende haar eigen status in de vrouwengroep mee te verhogen.

De vier lievelingsdieren van de vrouw:

De vrouw wil zich instinctief paren aan een man die haar zowel emotioneel als materieel kan bevredigen. Het materiële werd sinds de laatste vierduizend jaren hoe langer hoe meer omgerekend naar geld. Het enige probleem is dat we niet instinctief geprogrammeerd zijn om geld aantrekkelijk te vinden. Bovendien laat het zich zo gemakkelijk stelen en is er geen manier om de waarde ervan te overschatten. Anders maakten we toch gewoon hoeden in briefjes van 5OO of belegden we ons tafelporselein met muntstukken. Dus hebben we allerhande instinctief bevredigende alternatieven uitgevonden om de zoekende vrouwenharten te bekoren. Of zoals mijn dochter me laatst kwam vertellen: de gelukkige vrouw komt toe met vier dieren. Een vos in de kast, een jaguar in de garage, een stier in bed en een ezel om het hele gelag te betalen.

Bont en moraal

Simplistisch denken is een hinderpaal voor hoogstaande moraal. Daarom verdient bont het om onderverdeeld te worden in moreel bont en immoreel bont. We gaan natuurlijk niet de laatste jachtluipaard afschieten om onze minnares een pleziertje te doen.

We leven ook in een tijd dat we onze plunderdrang wat beter beheersen, en dus proberen we natuurlijke evenwichten niet al te zeer te verstoren. Ontbossing is zo een kernprobleem in de aanpak van klimaatverandering en algemene milieuverloedering. Herbebossing is de enige moreel aanvaardbare weg vooruit. Dat we daarbij vrijgrazend vee toenemend aan banden moeten leggen is duidelijk. Dat wol daarom een moreel aanvaardbaar milieuvriendelijk alternatief voor bont zou zijn, is kortzichtig.

We voelen ons als milieuopzichters soms wel eens genoodzaakt om uit de hand lopende wilde roofdieren te controleren: vossen, wilde konijnen en rancoons dreigen zonder menselijke vernietiging grote ravage aan te richten zowel aan landbouw als aan de wilde natuur. Daarom vernietigen we ze al eens in groten getale. Zouden we dan niet beter tegelijk ook gebruik maken van hun bont als laatste eerbetoon? In elk geval is dat een veel milieuvriendelijkere optie dan met vervuilende petroleumderivaten iets proberen te maken wat erop lijkt, maar eigenlijk toch niemand echt aanspreekt.

Dus is het eigenlijk immoreel om het bont van onze huisdieren niet te recycleren. We hebben ze sowieso gekweekt, uiteindelijk ten koste van de natuur, dus kunnen we er maar beter wat nuttigs mee doen. Laten we we van honde-, katte-, konijne- en caviabont een rage maken, een beetje zoals we allemaal met een donorkaart op zak moeten lopen om ons eigen cadaver maximaal te laten benutten.

De antibontcampagnes

Als mensbioloog kijk ik met verbazing naar de emotie die bont -en het doden van het dier dat ermee samenhangt- kan opwekken. Nochtans zijn we biogrammatisch geprogrammeerd om te overleven dankzij het doden van dieren, zeker in onze contrijen waar er in de winter niets stevigs te eten viel. In de mediterraanse, noorderse of Slavische landen zijn dergelijke campagnes nooit echt doorgebroken. Het lijkt iets typisch aan onze westerse beschaving. Zijn we op onze appartementjes misschien met zijn allen het contact met ons biogram verloren? Zijn we daardoor het kinderlijke stadium van knuffeldiertjes als beste vriendjes nooit ontgroeid? Zijn we daarom hier meer dan ergens anders ter wereld slachtoffer van antropomorfisme, de eigenschap om -erg foutief- aan dieren menselijk eigenschappen toe te kennen? Zo werd een Nederlandse vrouw fiks toegetakeld door een mateloos geïrriteerde gorilla (Bokito!) omdat ze de aggressieve grijns van zo’n kolos interpreteerde als een vriendelijke menselijke lach in respons op haar eigen gebitsvertoon. Ook weer een fout die ik een Afrikaan niet snel zie maken.

Dat Phaedra Hoste met haar reklamewerk voor bont haar laars lapt aan de antropomorfistische antibontcampagnes mag ons aanzetten tot nadenken. Niet alle bont is een bedreiging voor de natuur. Evenmin zijn alle alternatieven voor bont even milieuvriendelijk. Phaedra’s grootste bijverdienste is dat ze hiermee de simplistische kortzichtheid die dit onderwerp beheerst aan de kaak heeft weten te stellen. (Jeff Hoeyberghs)

Website Phaedra Hoste

Gaia

    









© Vivat.be 2020